zondag 3 februari 2013

Week 6 - Kwetsbaar

Waar kan ik Uw Geest ontgaan,
waar Uw aangezicht ontvluchten?
Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar;
of legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar.
HSV

Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen,
hoe aan uw blikken ontkomen?
Klom ik op naar de hemel – u tref ik daar aan,
lag ik neer in het dodenrijk – u bent daar.
NBV

Psalm 139:7,8

In het stukje op de kalender van deze week wordt aangegeven, dat, hoewel wij onszelf dikwijls als kwetsbaar en breekbaar beschouwen, in feite alleen onze trots kwetsbaar is.
En dat pas als het omhulsel gebroken is en het hart open en bloot ligt, we ons bewust zijn van de streling van Gods liefdevolle zorg, maar dat Hij ons tot die tijd wel vasthoudt.
Samen met de bovenstaande verzen mogen we hier over nadenken, of zoals het kalendertje zo mooi zegt: ‘ons door laten inspireren.’

Persoonlijk vraag ik mij af of dit wel zo is, dat in principe alleen onze trots kwetsbaar is.
Ik geloof zeker wel dat onze trots heel kwetsbaar is, maar om nu te zeggen dat alleen onze trots eigenlijk kwetsbaar is …?

Kwetsbaar is broos, breekbaar, gevoelig, weinig beschermd tegen beschadiging, wankel, zwak, teer, licht te raken.
Ik geloof niet, dat dit alleen met trots heeft te maken.
Er kunnen allerlei omstandigheden in ons leven zijn (of zijn geweest) die ons zo hebben geraakt, beschadigd, dat we heel kwetsbaar zijn geworden.
En dat kan voor allerlei verschillende dingen zijn.

Met dit onderwerp gingen mijn gedachten naar een gedicht dat ik heb geschreven bij een schilderij van Caroline van de Vate.
Het schilderij, dat ook ‘Kwetsbaar’ heet, is een schilderij van een klaproos.
Klaprozen zijn heel kwetsbaar; de blaadjes zijn heel fragiel, heel teer en vallen snel uit.

Met het lezen van de naam van het schilderij, kwamen er al snel allerlei gevoelens en gedachten boven en ik voelde mij op een bepaalde manier verbonden met dit schilderij.

Mijn leven was op het moment dat ik de schilderijen van Caroline ontdekte  (en haar van daaruit leerde kennen) heel kwetsbaar.
Na jaren van thuis zijn voor twee van mijn kinderen, die door jarenlang pesten depressief waren geworden en het leven niet meer zagen zitten, was mijn wereldje heel erg klein geworden, en van mijn toch al niet zo grote zelfvertrouwen en zelfbeeld was niet veel meer over.
Toen het beter ging met onze kinderen, was ikzelf in een diepe put beland, en de beginverschijnselen van de overgang hielpen me ook niet bijster goed, noch alle beschadigingen van weleer.
Toch heeft God mij (ons) vastgehouden, er door heen geholpen, maar de eerste stappen om weer terug onder de mensen te komen, weer een eigen leven op te bouwen, waren zwaar en ik was heel kwetsbaar.
Als God dan de schilderijen van Caroline (en haar ) op mijn pad brengt, is dat een volgende stap in het proces van heling en genezing.
Een streling van Zijn liefdevolle zorg voor mij.

* Kwetsbaar


De duisternis
is van mijn zijde
aan het wijken.
Voorzichtig
stap ik in het licht.
Wankel en onzeker
zijn mijn
eerste stappen,
maar ik loop
in het spoor
van Uw aangezicht.

Angstig
kijk ik soms
om mij heen.
Zoekend naar
een tastbaar houvast.
Maar ik weet,
U bent het
die mij leidt.
En in U
is mijn juk zacht
en licht mijn last.

Nog
is mijn leven
broos en kwetsbaar.
Maar,
ik ga in Uw Licht.
Het omgeeft mij,
toont mij de weg
die ik moet gaan.
Tot ik als bruid
in volle eer en glorie
sta voor Uw aangezicht.

Alleen onze trots in feite kwetsbaar?
Nee, de dingen die in ons leven gebeuren, wat ons is aangedaan, kunnen ons ook heel kwetsbaar maken.
(Mijn gedachten gaan automatisch naar de tekst van het geknakte riet en de walmende vlaspit - Jesaja 42:3)

Maar, één ding is wel zeker, we hoeven daar niet te blijven.
Dat is ook niet wat God zou willen.
Hij verlangt ernaar dat we weer sterk en krachtig worden in Hem, door Hem.
Ja, in Hem en door Hem.
In Hem, omdat daar onze werkelijke identiteit ligt en het zo belangrijk is dat we die weer gaan vinden en aannemen.
Door Hem, omdat we het niet alleen hoeven te doen.

Als ik dan de tekst erbij haal die tot overdenken erbij gegeven is, dan zijn deze woorden in deze context weer een enorme bemoediging.

Waar kan ik Uw Geest ontgaan,
waar Uw aangezicht ontvluchten?
Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar;
of legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar.

Geven ze aan de ene kant Gods grootheid weer en zeggen ze wie Hij is, aan de andere kant mogen we er troost in vinden, omdat in welke situatie we ons ook bevinden, hoe diep de put ook is, of hoever weg we ook van Hem zijn afgedwaald, Hij ons ziet, ons in het oog houdt.
Hij houdt ons vast in tijden als wij niet meer weten hoe, of het niet kunnen, omdat alles om ons heen zo moeilijk en donker is.

Het is dan alsof deze woorden zeggen:

‘Hoever je ook weg bent
bij Mijn aangezicht vandaan;
zoekende, dolende,
of in de diepste put,
er is geen enkele weg
waar Ik niet met jou mee
zal gaan.’

Welk een troost, welk een bemoediging, ligt er dan in deze woorden!




Lieve Vader in de hemel,
in de eerste plaats wil ik U zo danken voor alles wat U reeds voor mij hebt gedaan.
Danken voor Uw liefde en trouw, die nimmer van mij zijn geweken, ook al zag ik het zelf niet.
Dank U, dat U niet losliet, maar mij vasthield toen ik het niet meer kon of wist.
Dank U, dat U mij zag in elke omstandigheid, dat U met mij mee bent gegaan de gehele weg.
En dank U wel dat U nog steeds met mij meegaat en ook zal blijven gaan.
Ik dank U, dat U bij mij bent in mijn kwetsbaarheid.
Dank U, voor Uw geduld met mij in dit leerproces van groei.
Mijn leven wordt steeds minder broos en kwetsbaar, maar help mij te waken voor de valkuilen en help mij om mijn blik op U gericht te houden.
Zien op wie U bent en op wat U doet; op wie ik ben in U, maken mij minder kwetsbaar, maken mij sterk.
O, ik dank U, voor Uw eindeloze trouw en liefde!
Maar ik bid U voor allen die zich nog aan ‘de andere kant’ bevinden.
Die nog zo zoekende en dolende zijn door alles wat er om hen heen gebeurt, wat er in hun leven gebeurt of gebeurd is.
Wiens leven misschien wel op dit moment niets anders is dan voortslepen van de ene dag naar de andere, van uitzichtloos naar hopeloos.
Vader, ik bid U, speciaal voor hen, dat U weer hoop geeft en uitzicht biedt.
Dat U ze laat weten, dat U er bent, dat U bij hen bent, dat U hen ziet!
Ja, ziet in de diepste of smerigste put!
En dat U hen niet alleen ziet, maar dat U Uw hand ook uitgestoken houdt, net zolang tot dat zij hem zien en zullen pakken.
Open hun ogen daarvoor, Vader, och, open hun ogen, opdat ze Uw reddende hand zullen zien.
Verlos hen, Vader, ontferm U, Vader, en breng herstel en genezing.
In Jezus’  Naam.

- Amen -


Hoever je ook weg bent
bij Mijn aangezicht vandaan;
zoekende, dolende,
of in de diepste put,
er is geen enkele weg
waar Ik niet met jou mee
zal gaan.

Ik ben bij je op elke weg,
ook al zie jij Mij niet.
Ik ben op de hoogste berg,
Ik ben in het diepste dal,
en houd Mijn hand uitgestoken,
net zo lang tot jij
hem ziet.

Hoe kwetsbaar je ook bent,
wees niet bang voor Mij.
Ik zal je met Mijn liefde overladen;
Mijn zorg zal liefdevol en teder zijn.
Zie Mijn uitgestoken hand, grijp vast
en laat Mij jouw wonden genezen
door Mijn liefde te brengen
in alle verdriet en pijn.

* Van het schilderij en het gedicht is ook een kaart (‘Kwetsbaar’) verkrijgbaar met hierop een verkorte versie van het gedicht. Zie: >>Shop<< (even naar beneden scrollen) 

©Rita Klapwijk

Geen opmerkingen:

Een reactie posten