zondag 28 juli 2013

Week 31 - Besef van nood

'Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader, Die in het verborgene is; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden.'
HSV

'Maar wanneer u bidt, ga dan uw kamer in, doe de deur achter u dicht en bid dan tot uw Vader, die verborgen is.
En uw Vader, die ziet wat verborgen is, zal u belonen.'
GNB


Besef van nood en de overtuiging hebben dat God liever een eerlijk smeken aanhoort om wat we niet hebben dan dat Hij luistert naar vele vrome gebeden uit een ongelovig hart, zijn de ingrediënten voor deze keer.
Even kon ik de titel niet plaatsen bij wat er op het kalendertje staat en de tekst, maar ik denk dat het erbij gezet is, bekeken vanuit God.
Zijn besef van onze nood, en dan valt alles op zijn plek.

Met het lezen van de Bijbeltekst die erbij gegeven is, gingen mijn gedachten automatisch naar het verhaal van de Farizeeër en de tollenaar in Lucas 18.
Een gelijkenis die de Here Jezus vertelde ‘met het oog op mensen die overtuigd zijn van hun eigen rechtvaardigheid en neerzien op alle anderen.’ (vers 9)
Ik zie het tafereel voor me …

Twee mannen gaan de tempel binnen.
Een voorname Bijbelleraar, een Farizeeër, en een bedrieger, een tollenaar.
Eén loopt helemaal door naar voren, zover hij mag komen, en de ander blijft, een beetje in het donker, achterin staan.
Eenmaal voorin gekomen begint de man te bidden.
Fier rechtop met opgeheven handen en een welluidende stem.
Als je in de tempel aanwezig ben, kun je zijn gebed niet missen.
‘O, God ik dank U,’ begint hij, en hij vervolgt: ‘Dank u dat ik niet zo ben als …, of zoals die tollenaar daar …

Als ik mijn blik verleg naar de man achterin, die daar maar een beetje in het donker staat, moet ik wel heel dichtbij komen wil ik iets horen van wat hij zegt.
Zijn houding is zo anders dan van die man voorin.
Hij staat wat voorover gebogen, alsof hij een zware last op zijn schouders draagt.
Ik zie hem zichzelf op de borst slaan, terwijl zijn mond beweegt.
Zijn stem is gebroken en tranen glinsteren in zijn ogen.
‘O, God,’ klinkt het, ik ben een zondaar; wees mij genadig!

Twee mannen, twee gebeden.
Niemand kon om de eerste man heen, maar wilde je iets meekrijgen van het gebed van de ander, dan moest je dichterbij komen; een beetje zoeken als het ware en je inspannen om te kunnen horen wat hij zei.

Sommige mensen kunnen prachtig bidden.
Ze zijn welbespraakt, hebben charisma, een grote woordenschat en flair.
Met het grootste gemak bidden ze als erom gevraagd wordt of als daar ruimte voor is.
Anderen durven niet (of niet goed).
Ze voelen zich geïntimideerd door de gebeden van anderen, die het in hun ogen veel beter kunnen.
Ze voelen zich onzeker, (bijna) minderwaardig.
Ze kunnen niet zo vloeiend bidden; het gaat vaak hakkelend, ze moeten vaak zoeken naar woorden.
En vaak verontschuldigen ze zich vervolgens ook nog: sorry, maar ik kan niet zo mooi bidden als …

Dit zijn natuurlijk twee uitersten, er zit ook nog van alles tussen, maar daar gaat het nu even niet om.
De Here Jezus gebruikt in Zijn gelijkenis ook twee uitersten om iets duidelijk te maken.
En het is ook niet zo bedoelt, dat Hij met deze gelijkenis iedereen over één kam wil scheren.
Er ligt een diepe boodschap in Zijn verhaal verborgen.

Mijn gedachten gaan naar Samuël, naar het moment dat hij één van de zonen van Isaï moet zalven tot nieuwe koning van Israël.
Bij het zien van de eerste zoon dacht Samuël dat hij wel degene zou zijn die tot koning gezalfd moest worden, maar de HEER berispt Samuël (en daarmee ons ook) eigenlijk als het ware.
‘Kijk niet naar zijn uiterlijk en ook niet naar de hoogte van zijn gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het is namelijk niet wat de mens ziet, want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.’
(1 Samuël 16:7)

En hier komen we bij de kern van Jezus boodschap, het hart.
Het gaat niet om hoe mooi, of hoe lang, of welke woorden, of welke houding.
Het gaat om het hart, om uit welke harstgesteldheid het gebed gebeden wordt.
Een gebed kan nog zo mooi klinken, de juiste toon, prachtige woorden, een bijzondere houding …
Het is waardeloos als het niet voortkomt uit een oprecht hart.
De drie, misschien hakkelend, woorden ‘HEER, dank U’ van iemand, die eigenlijk niet durft te bidden, maar God toch (ook) zo graag  wil danken, zijn van grotere waarde, dan elk ander prachtig, bijna poëtisch uitgesproken gebed van wie dan ook, maar waarvan het hart vol is van zichzelf, zijn eigen stem, zijn eigen kunnen.

In het verhaal van de Here Jezus ging de één gerechtvaardigd, vrij van schuld, naar huis, dit in tegenstelling tot de ander.
God ziet het hart aan, niet het uiterlijk vertoon!

Dat is ook waar de bovenstaande tekst op doelt, niet dat wij niet in het openbaar (gezamenlijk) zouden mogen/moeten bidden; samen bidden is heel belangrijk.
Maar niet als we het doen om onszelf te horen of om te laten zien hoe goed wij wel niet zijn, of iets dergelijks.

Prediker zegt: ‘Er is voor alles een tijd en een plaats.’
(Prediker 3:1)
Zo is er ook een tijd van samen bidden, maar ook een tijd om, zoals de bovenstaande tekst zegt, je binnenkamer in te gaan en alleen te zijn met God.
En daar, in die beslotenheid van het samen zijn met God kunnen, en mogen, we Hem alles vertellen wat in ons hart leeft.
Hoe raar, hoe stom, hoe vaak, hoe klagend, hoe verdrietig, hoe boos, hoe smekend, hoe …, het in onze eigen ogen ook is.
Ik geloof, dat we werkelijk met alles bij Hem mogen komen.
Ik geloof, dat Hij ons dan niet alleen hoort, maar ook naar ons luistert.
Ik geloof, dat Hij ons nooit weg zal sturen omdat we voor de zoveelste keer met hetzelfde aankomen.
Ik geloof, dat Hij ons steeds opnieuw in liefde zal aanhoren.
Ik geloof ook, dat Hij dat liever hoort dan de mooiste gebeden uitgesproken vanuit een onoprecht, ongelovig hart; als ons hart maar oprecht is, zoals dat van de tollenaar.

Dit wil niet zeggen dat God dan ook alles verhoort; ons geeft of doet waar we om vragen.
Niet echt.
Maar we mogen met vrijmoedigheid naderen tot Zijn troon van genade, wordt gezegd in Zijn woord (Hebreeën 4:16), en dat is waar het om gaat.
Komen bij Hem, naar Hem toegaan.
Samen, of alleen, steeds weer.
Al is het met iedere keer dezelfde noodkreet, God kent onze nood, Hij heeft besef van onze nood.
Hij begrijpt ons als we, al is het met steeds hetzelfde, bij Hem komen.
Zolang onze gebeden maar uit een oprecht hart komen.
Een hart dat Hem zoekt, het van Hem verwacht, weet dat alleen Hij het antwoord is.

Psalm 139 spreekt over hoe goed God ons kent, om precies te zijn door en door.
Hij weet al wat we willen zeggen nog voor we het zelfs maar hebben uitgesproken.
Hij weet wat er in ons hart leeft, wat er rondgaat in onze gedachten; niets is voor Hem verborgen.
Dus kom, laten we niet schromen om ons uit te spreken.
Hij vindt ons niet lastig of vervelend.
Hij heeft ons lief en verlangt ernaar dat wij ons hart met Hem delen.


Lieve Vader in de hemel.
Dank U wel, dat wij bij U mogen komen; dat U er naar verlangt dat wij ons hart met U delen, dat U zo graag tijd met ons doorbrengt.
Dank U wel, dat het voor U niet belangrijk is wie we zijn of hoe we eruit zien; of we rijk zijn of arm, welbespraakt of stotteren.
Dank U wel, dat we mogen komen, gewoon zoals we zijn.
Bij U is maar één ding belangrijk: een oprecht hart.

Onderzoek mijn hart, Vader, en laat mij zien of er ook maar iets van onoprechtheid in is.
Laat mij openstaan voor Uw antwoord, Uw leiding, Uw correctie, eventueel Uw zwijgen.
Laat het mij niet weerhouden om U alles te vertellen wat er in mijn hart leeft, maar leer mij om in alles te zeggen: ‘Uw wil geschiede.’

U houdt van mij, meer dan ooit iemand ooit zal kunnen, dat mag ik weten, aannemen, vanuit leven.
Uw antwoord op mijn gebeden, mijn smeken, mijn klagen of mijn vragen, zullen altijd zijn vanuit wat past in Uw plan en wat (uiteindelijk) voor Uw koninkrijk of voor mij het beste is.

Ik kom zo bij U, Vader, in de beslotenheid van mijn kamertje ( ….. ), in de stilte van dit moment en bid U …

In Jezus’ Naam.

- Amen -


Bij Mij mag je komen,
gewoon zoals je bent.
Je hoeft niet eerst
iets voor te bereiden,
je mooi aan te kleden,
of ergens heen te rijden.
Kom, kom maar bij Mij,
gewoon zoals je bent!

Ik verlang niet naar mooie
en welluidende woorden.
Ik let niet op vloeiende
of hakkelende gebeden.
Of dacht je dat Ik daar meer
aandacht aan zou besteden?
Nee, Ik verlang alleen naar
oprecht uitgesproken woorden.

Kom, kom maar bij Mij,
gewoon zoals je bent.
Leg je hart bloot voor Mij,
vertel Mij alles wat je bezighoudt.
Ik heb je lief, verlang naar jou.
Niets wat jou betreft, laat Mij koud.
Kom, wees eerlijk en oprecht,
en gewoon, zoals je bent.


Gods rijke zegen 
en een liefdevolle groet,
Rita

zondag 21 juli 2013

Week 30 - Misleiding

'Integendeel, wij hebben de schandelijke, verborgen praktijken verworpen; wij wandelen niet in bedrog en vervalsen ook niet het Woord van God, maar door het openbaar maken van de waarheid bevelen wij onszelf aan bij elk menselijk geweten, in de tegenwoordigheid van God.'
HSV

'Van daden die het daglicht niet kunnen zien en waarvoor we ons moeten schamen, hebben we ons altijd ver gehouden.
Wij gaan niet sluw te werk en vervalsen de boodschap van God niet.
Nee, door de waarheid openlijk te verkondigen bevelen we voor het oog van God ons aan bij het geweten van ieder mens.'
GNB

2 Korinthiërs 4:2


Met misleiding als thema draait het allemaal om waarheid of leugen.
Misleiding wilt zeggen, een opzettelijke en geslaagde poging iemand een onjuiste indruk te geven, en iets gemeens en oneerlijks.
Misleiding houdt ook in: leugen, bedrog, vervalsing, bedriegerij.

Tegenwoordig lezen en horen we regelmatig hoe mensen om de tuin geleid worden met allerlei mooie of zielige verhalen, aan de deur, via de computer of telefoon, en voor ze het door hebben zijn ze soms heel wat geld armer.
Of men denkt de prins van hun dromen gevonden te hebben via een datingsite, maar als het op een ontmoeting aankomt, is de persoon totaal anders dan de foto liet zien.
Of die prachtige auto op marktplaats, of via een advertentie …
Ach, we kennen denk ik allemaal wel verhalen over misleiding; zijn ze niet uit eigen ervaring, dan wel waar we over gehoord of gelezen hebben.
Naast verdriet, zal boosheid dan vaak de boventoon voeren en we nemen ons voor dat ons dit niet nog eens zal gebeuren.
En als het in je naaste omgeving gebeurt, of met iemand die je dierbaar is, dan neem je je voor om heel goed op te letten zodat het jou niet overkomt.
Dit soort dingen maakt een mens waakzaam, of moet ik zeggen wantrouwig?

In ons leven als kind(eren) van God is misleiding ook eigenlijk orde van de dag.
Satan doet er alles aan om Gods kinderen te misleiden en ze zo tot zonde te brengen.
Vanaf het allereerste begin is dit al zo; denk maar aan Adam en Eva en verder zien we het de hele Bijbel door gebeuren.
Helaas is er in dat opzicht tot de dag van vandaag niets veranderd.
Hij deed het toen, hij doet het nu en hij zal het blijven doen tot dat de Here Jezus terugkomt en voorgoed een einde maakt aan zijn praktijken.

De Bijbel zegt over hem:

‘Hij(satan) is vanaf het begin een moordenaar geweest. Hij heeft nooit aan de kant van de waarheid gestaan, omdat er geen waarheid in hem is. Wanneer hij leugentaal spreekt, spreekt hij zoals hij is, want hij is een aartsleugenaar, hij is de vader van de leugen.’
(Johannes 8:44)

Satan is een meester in misleiding.
Laten we nog eens terug kijken naar wat misleiding eigenlijk betekent.
Misleiding wil zeggen: een opzettelijke en geslaagde poging iemand een onjuiste indruk te geven.
En dat is precies ook wat hij keer op keer doet.
Hij deed bij Adam en Eva:

‘God heeft zeker gezegd dat jullie van geen enkele boom in de tuin de vruchten mogen eten?
Sterven? Je zult helemaal niet sterven!
Integendeel, God weet dat jullie de ogen open zullen gaan zodra je ervan eet. Dan zul je aan hem gelijk zijn en inzicht hebben in goed en kwaad.’
(Genesis 3:1-5)

Maar hij probeerde het ook bij Jezus:
‘Als U de Zoon van God bent, zeg dan dat deze stenen veranderen in brood.
Als U de Zoon van God bent, stort U dan naar beneden! Want er staat geschreven: God zal U zijn engelen sturen en zij zullen U op hun handen dragen, U zult Uw voeten aan geen steen stoten.
Ten slotte bracht de duivel Hem op een heel hoge berg en liet hij Hem alle koninkrijken op de wereld zien met al hun pracht.
En hij zei: ‘Dit alles zal ik U geven, als U voor mij neerknielt en mij aanbidt.’
(Mattheüs 4:1-11)

Dat satan een meester is in misleiden, blijkt wel uit de manier waarop hij het doet, of probeert te doen.
Heel geniepig, heel gemeen.
Als hij naar Eva (en Adam) was toegegaan en gezegd had van, joh, je moet van die boom eten, want dan …, dan denk ik niet dat zij zo gauw gegeten had(den) van die boom.
Dan zouden ze waarschijnlijk gereageerd hebben met, nee, echt niet, want God heeft gezegd …
Maar de satan was(is) heel slim en gebruikte de woorden van God, maar verdraaide ze net een beetje.
Precies zo, dat Eva met hem in gesprek ging en daarmee gaf ze de satan precies de ruimte en de mogelijkheid om haar een rad voor de ogen te draaien en om de tuin te leiden, met alle gevolgen van dien.

Later zien we dat hij het ook probeert bij de Here Jezus.
Maar hoe anders is Zijn reactie.
Hij geeft de satan geen ruimte, geen mogelijkheid.
Hij gaat niet met hem in gesprek, maar kapt hem direct af.
Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: …’

Satan kent Gods woord als de beste en gebruikt, misschien kan ik beter zeggen, misbruikt, het om ons te misleiden.
Juist doordat hij het zo goed kent, kan hij het net zo brengen dat het lijkt alsof het de waarheid is, maar ondertussen is alles in tegenspraak met Gods woord.

Hieraan kunnen we zien hoe ontzettend belangrijk het is dat wij, als kinderen van God de Bijbel kennen.
Dat we hem lezen, er over nadenken, God om wijsheid en inzicht vragen om te begrijpen wat er staat, wat Hij bedoelt.
Hoe hard hebben we de Heilige Geest niet nodig om de gemene streken van de satan te onderkennen en te doorzien.

Er is eigenlijk niet veel veranderd met de tijd van toen en de tijd van nu.
Nog steeds is satan druk bezig met het misleiden van de mens en hij gebruikt daarvoor alles wat nodig en beschikbaar is.
Zo ook voorgangers/dominees.
Sommigen onder hen beschouwen de Bijbel, Gods woord, niet meer als de volle waarheid; sommigen onder hen geloven zelfs niet (meer) in Jezus als onze Redder en Verlosser, en zij worden zo door satan gebruikt om vele mensen te misleiden en bij de waarheid weg te halen.
Want als de dominee het zegt, of de voorganger, nou dan zal het toch wel …
Maar de Bijbel waarschuwt ons voor deze mensen.
2 Johannes 7 - ‘Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist.’

De Here Jezus spoort ons aan om goed op te letten dat niemand ons misleidt. (Mattheüs 24:4)
En Johannes zegt ons in 1 Johannes 4:1 om niet alles maar te geloven, maar om te onderzoeken of wat gezegd wordt wel van God is.

Als we satans werk, zijn misleidingen, willen opmerken, dan zullen we Gods woord goed moeten kennen, want het is in het licht van Zijn woord, dat de leugens van de satan bloot komen te liggen.
Want Gods woord is waarheid. (Johannes 17:17)

Als de tijd voor Jezus bijna is aangebroken dat Hij verraden zal worden, bidt Hij voor Zijn leerlingen, maar ook voor ons.
Voor hen (vers 9,10) die God aan Hem heeft toevertrouwd, maar ook voor hen (vers 20) die door hun woord in Mij zullen geloven.
Hij bidt: ‘Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.’

Staan wij daar voor open?


Lieve Heer Jezus.
Dank U wel voor Uw gebed voor mij.
Dank U wel, dat U, met de dood voor ogen nog oog had voor mij.
U wist/weet, wat ons allemaal te wachten stond en staat.
U kent de satan; U weet, meer dan wie dan ook, hoe hij zal proberen ons te misleiden.
U weet hoe wij daarvoor Uw waarheid nodig zullen hebben om dat te kunnen onderkennen.
En zo bad U voor ons terwijl U de dood in de ogen keek.
Hoe groot is Uw liefde voor ons!
Hoe groot …
Hoe groot …
Ja, heilig mij door Uw waarheid, Heer Jezus, ja, heilig mij, door Uw waarheid!
Doe mij Uw woord kennen, doe mij Uw woord begrijpen, doe mij Uw woord vasthouden.
Uw woord is immers waarheid.
U bent de waarheid.
Ja, heilig mij door Uw waarheid, opdat ik de leugens van de satan zal herkennen en bewaard zal blijven voor zijn misleidingen.
In Uw Naam bid ik dit, Heer Jezus.

- Amen -


Satan is de grote misleider,
de vader van de leugen,
een moordenaar vanaf het begin.

Hij is uit op onze ondergang,
ons het leven zuur te maken,
of te leven voor eigen gewin.

Jezus spoort ons aan:
‘Wees waakzaam,
laat niemand je
misleiden.
Ik ben de waarheid;
gebruik Mijn woord
om te strijden.’

Laat je leiden door Zijn woord.
Lees het, overdenk, drink het in,
het is je sterkte, maakt blij.

Het helpt je onderscheiden.
Leugens komen aan het licht,
Gods waarheid maakt vrij!


Gods rijke zegen
en een liefdevolle groet,
Rita

zondag 14 juli 2013

Week 29 - Gaafheid

'Heere, bij deze dingen leeft men,
en in al deze dingen is het leven van mijn geest.
Want U hebt mij gezond gemaakt en mij genezen.'
HSV

'Een mens leeft van uw beloften, Heer,
alleen daaruit put ik levensmoed.
Houd mij gezond, laat mij in leven.'
GNB

Jesaja 38:16


De schrijfster van de stukjes op de kalender geeft aan, dat zij ervan overtuigd is, dat ons hart pas gezond is, als het verzadigd is met de liefde van God, daar deze liefde de enige volkomen gezonde liefde is die er bestaat.
Het deed mij denken aan een prachtig citaat van Augustinus wat ik ooit eens ergens las en waarvan ik met heel mijn hart geloof dat het waar is:

‘Almachtige God, in wie wij leven, bewegen en ons bestaan hebben.
U heeft ons voor Uzelf gemaakt, waardoor onze harten rusteloos zijn, tot ze rusten in U.’


Rusten in God.
Rusten in Zijn liefde.
En verzadigd worden.
'In Hem leef ik, beweeg ik, is mijn bestaan …'
(Handelingen 17:28)

‘En Hij maakte uit één bloed heel het menselijke geslacht om op heel de aardbodem te wonen; en Hij heeft de hun van tevoren toegemeten tijden bepaald, en de grenzen van hun woongebied, opdat zij de Heere zouden zoeken, of zij Hem misschien al tastend zouden mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons.’
Handelingen 17:26,27

God heeft ons gemaakt en niet alleen om deze aarde te bewonen, maar boven alles dat wij Hem zouden zoeken!
Misschien al tastend –proberend, pogend, verkennend– maar er op gericht om Hem te vinden en met Hem alles wat ons leven compleet maakt.
Zijn liefde!

God heeft de mens geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis.
Man en vrouw schiep Hij hen; en zie, het was zeer goed!
Hun leven was een leven in volledige vrede en harmonie, in de volheid van Gods liefde.
Er was geen onrust, er was geen angst, er was geen onvrede, er was geen bezorgdheid, er was geen verwarring, er was geen gejaagdheid, er was geen …
Ze leefden samen in volle harmonie met God en alles om hen heen.
Rust en vrede waren de kenmerken van hun leven in de liefde van God.
Ze wisten zich geliefd, bemind, veilig, vertrouwd, waardevol en kostbaar.
Ze waren naakt, maar hadden er geen weet van.
Er was geen bedekking nodig, in geen enkel opzicht, want ze waren geborgen in de liefde van God, hun Schepper.

Dan gebeurt er iets dat hun leven voorgoed verandert.
Niets zou meer hetzelfde zijn.
Ze lieten zich door de duivel verleiden tot zonde; voor een moment vergaten ze wat God had gezegd en het werd hun ondergang.
Verbroken was hun intieme relatie met God.
Verbroken was de diepe rust en vrede in hun hart en leven.
Verbroken was de liefdesrelatie met God, hun Schepper.
Verbroken was de liefde waarin zij rustten, leefden en wandelden.
Angst en schaamte namen de plaats in van vrede, rust en veiligheid.
Angst en schaamte namen de plaats in van liefde en geborgenheid.
Angst en schaamte maakten dat zij zich verstopten voor hun Maker.
Voorbij was de gaafheid, de volmaaktheid, de volledigheid, de vlekkeloosheid van/in hun relatie met God.

‘Bij het opsteken van de avondwind hoorden ze God, de Heer, door de tuin lopen en zij verborgen zich voor hem tussen de bomen.’
Gen. 3:8

Voorbij …

Ook in het leven van koning Saul zien we dit terug.
Saul was door God aangesteld als koning over Israël; Zijn Geest rustte op Hem (1 Sam. 10:6,9,10)
Toen God echter Zijn Geest van Saul weer had weggenomen (1 Sam. 16:14), werd het leven van Saul rusteloos; nooit heeft hij meer rust gevonden.
Angst ging zijn leven beheersen.
Slechts op de momenten dat David speelde werd hij rustig. (1 Sam. 16:23)

Voorbij …

Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God!
Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God …
Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en bent u onrustig in mij?
Hoop op God …

Mijn ziel verlangt, ja, bezwijkt zelfs van verlangen naar de voorhoven van de HEERE, mijn hart en mijn lichaam roepen het uit tot de levende God.

Mijn ziel wacht op de HEERE, meer dan wachters op de morgen, wachters op de morgen.

O God, U bent mijn God!
U zoek ik vroeg in de morgen; mijn ziel dorst naar U, mijn lichaam verlangt naar U in een land, dor en dorstig, zonder water.

Voorwaar, ik heb mijn ziel tot rust en tot stilte gebracht, als een kind dat de borst ontwend is, bij zijn moeder, mijn ziel is in mij als een kind dat de borst ontwend is.

Laat mij vroeg in de ochtend uw liefde vernemen, want ik stel mijn vertrouwen in U.
Wijs mij de weg die ik moet gaan: naar U gaat mijn verlangen uit.

Alleen bij God is stilte voor mijn ziel, …
Alleen bij God: wees stil, mijn ziel, …
Alleen Hij is …

Ps. 42:2,3,6; Ps. 84:3; Ps. 130:6; Ps. 63:2; Ps. 131:2; Ps. 143;8;
Ps. 62:2,6,7

De Psalmisten, onder wie David, omschrijven op bijzondere wijze het verlangen naar God, wat in principe in ieder mens aanwezig is.
Hoewel velen dit niet zullen erkennen, blijkt uit het getuigenis van velen die eerst zonder God leefden en vervolgens God leerden kennen, dat hun leven nu pas de rust heeft gevonden waar ze zo naar op zoek waren, waar ze zo naar verlangden.
Rust in de liefde van God voor hen.
Augustinus was één van hen!

In de Here Jezus heeft God het mogelijk gemaakt om ook opnieuw te kunnen rusten in Zijn liefde.
God Zelf heeft er voor gezorgd, dat de verbroken relatie met Hem, geheeld kan worden.
Zijn liefde voor ons mensen, het maaksel van Zijn hand, is zo ontzettend groot, dat Hij Zijn Zoon heeft overgegeven om voor ons te lijden en te sterven voor onze zonden.
De angst en schaamte die deel van ons leven waren geworden nadat Adam en Eva gezondigd hadden, en alles wat daar weer uit voortvloeide, kunnen weer omgezet worden in vrede en rust, in veiligheid en geborgenheid.
De naaktheid van de mens, die hem kwetsbaar maakt en waardeloos en onvolmaakt doet voelen, wordt bedekt met het Kleed van Rechtvaardigheid, dat Jezus over zijn schouders legt.
Zijn vergoten bloed wast schoon, reinigt, heelt en herstelt in ere.
Gaafheid, volmaaktheid, vlekkeloosheid, neemt de plaats in van angst en schaamte over hun naaktheid.
De liefde van Jezus, van God, heelt en brengt genezing en herstel.
Het hart dat ziek was, wordt weer gezond.
Er kan weer gewandeld worden in de koele bries van Gods liefde.

Overgave is het geheim van rusten in Gods liefde.
Gehoorzaamheid is weer het geheim van overgave.
Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede …
Het net als Jezus (willen) leren door lijden heen …
Jezus was die Hij was, kon zijn wie Hij was, doordat Hij één was met God, Zijn Vader; Zijn wil stond in alles voorop.
In Zijn liefde rustte Hij, in Zijn wil leefde Hij.
‘Dit is Mijn geliefde Zoon!’

Zijn woord is waarheid.
Zijn beloften komt Hij na.
Zijn genade is onze redding.
Zijn liefde de verzadiging voor onze ziel.


Lieve Vader in de hemel, lieve Heer Jezus, woorden ontbreken mij eigenlijk om te spreken.
Ik neem een moment van stil te worden in Uw helende liefde en tot mij door te laten dringen wat U, Heer Jezus voor mij hebt gedaan en wat dat allemaal betekent en tot gevolg heeft.
…..

In U, en U alleen, o Vader, ligt de volheid van mijn leven, de rust voor mijn ziel.
Alleen door U, Heer Jezus, alleen door Uw volbrachte werk, kan ik deze verzadigende liefde ontvangen en zo de rust vinden voor mijn ziel.
Ik verlang als de Psalmist te wonen in Uw voorhoven.
Ik verlang naar Uw allesomvattende liefde.
De rust voor mijn ziel, Uw Shalom in mijn hart.
Heer Jezus, U bent de liefde van mijn leven; de rust die mijn ziel zocht.
Alleen bij U, o God, ben ik als het gespeende kind, dat rust heeft gevonden in de armen van zijn moeder.
In U leef ik, beweeg ik, is mijn bestaan.
Als ik mijn ogen sluit, is het alsof ik wandel in de koele avondbries met U.
Dank U wel, Heer Jezus, dank U wel, lieve Vader.
Dank U wel.

- Amen -


'…, opdat de liefde waarmee U Mij hebt liefgehad, in hen is,
en Ik in hen.'

Johannes 17:26

In de stilte van dit moment;
in de ontzagwekkende diepte
die in deze woorden ligt,
komt mijn ziel tot rust
in de verzadigende liefde van Hem,
die, door Jezus,
ook mijn Vader is.

In de stilte van dit moment;
in de ontzagwekkende diepte
die in deze woorden ligt,
wordt mijn ziel geheeld,
mijn hart gezond;
weg is elk gemis.

In de stilte van dit moment;
in de ontzagwekkende diepte
die in deze woorden ligt,
heeft mijn ziel
haar rust gevonden.
Kostbaar en waardevol,
gaaf en volmaakt.
Door het bloed van Jezus
verdween elke duisternis.

In de stilte van dit moment;
in de ontzagwekkende diepte
die in deze woorden ligt,
is mijn ziel tot rust gekomen
in Hem die Liefde is.


Gods rijke zegen 
en een liefdevolle groet,
Rita

zondag 7 juli 2013

Week 28 - Leven in(en) overvloed

'De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben.'
HSV

'Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen, maar Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid.'
NBV

Johannes 10:10

Met het woord overvloed denken we al gauw aan overdaad, rijkdom, weelde; in ieder geval aan meer dan voldoende hebben.
Een leven in overvloed zal dan ook al gauw gezien worden als een leven waarin het je aan niets ontbreek, er is meer dan genoeg van alles wat je nodig hebt; misschien kun je zelfs wel zeggen, meer dan iemand nodig heeft of ooit op kan maken of gebruiken.
En als we het dan hebben over een leven in overvloed naar wereldse begrippen, dan zien we waarschijnlijk miljonairs voor ons, of in ieder geval mensen die daar met hun beurs dichtbij komen.
Mensen die wonen in prachtige grote villa’s met een zwembad erbij en vele slaapkamers en badkamers, kasten met kleding en schoenen die lijken op complete winkels.
Enz. enz.
Toch geloof ik niet dat dit is wat de Here Jezus hier bedoeld.

Er zijn twee mannen die maar in mijn gedachten blijven komen sinds ik bezig ben met dit stukje; Paulus en Silas.

‘Omstreeks middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en ook zongen zij, tot eer van God. De andere gevangenen luisterden toe.’
(Handelingen 16:25)

Het is misschien niet de meest logische gedachtegang, van een leven in overvloed naar Paulus en Silas in de kerker.
Bij beiden waren de kleren van het lijf gerukt en vervolgens werden zij beiden, na een aantal stokslagen in de gevangenis gegooid.
En daar, rond middernacht, waren ze aan het bidden en zingen tot eer van God.

‘Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben.
Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid.’

Paulus en Silas bevinden zich niet in een prachtige villa met grote slaapkamers en badkamers.
Hun kleding was hen zelfs van het lijf gerukt en hun ruggen waren bont en blauw en helemaal kapot, en hun voeten zaten vast in blokken.
Hoezo ‘leven en overvloed’?

En toch, …

Te midden van hun pijn en moeilijke situatie bidden zij, zingen zij.
Er is dus iets met hen, in hen, dat hen boven hun omstandigheden uittilt.
Er is iets dat zij hebben, waardoor zij vrij zijn terwijl hun voeten vast zitten in een blok en zij zich bevinden in een donkere kerker.
In dit moment ligt voor mij de diepte en de werkelijke betekenis van een leven en overvloed dat de Here Jezus is komen brengen.
Want hoewel hun voeten vastzaten in blokken, was hun ziel vrij om Gods aangezicht te zoeken en Hem te aanbidden.
Hoewel de diepe duisternis van de nacht en de kerker hen omringde, scheen het Licht van Jezus in hun leven en verlichtte hun hart.
Hoewel hun ruggen kapot waren van de stokslagen, was hun hart, hun leven, hun ziel, genezen.
Al zouden ze dit met de dood moeten bekopen, ze waren niet bang, want ze wisten dat ze eeuwig leven hun deel zou zijn.

De vrede die elk menselijk verstand te boven gaat, was in hun hart.
Volheid van vrede.
Ze leefden vanuit de zekerheid dat hun leven veilig was in Gods hand en niets en niemand ze daaruit kon roven.
De vreugde om wat Jezus voor hen had gedaan, dreef hen voort en deed hen zingen en getuigen in de donkere nacht.
Volheid van vreugde.
Gods trouw voerde de boventoon; Zijn liefde was hun kracht.
Leven en overvloed was voor hen leven in Zijn nabijheid, in Zijn Licht.
Jezus was alles wat zij nodig hadden.
Jezus in je hart hebben, betekent overvloed hebben, betekent een leven in overvloed, in volheid.
In Jezus, door Jezus, hadden zij alles wat ze nodig hadden.

Jezus, die de Goede Herder is.
De deur waardoor de schapen de stal binnen kunnen komen.
Degene die voor de schapen zorgt dat het hen aan niets ontbreekt.
Degene die kwam om leven te geven, eeuwig leven.
Degene, waardoor wij kunnen groeien en bloeien ongeacht onze omstandigheden, omdat we door Hem geliefd en aanvaard zijn.
In Hem, en door Hem, komen we tot onze bestemming, namelijk een leven tot eer van Hem die ons geschapen heeft.

De Heer is mijn Herder, mij ontbreekt niets.
Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,
Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.
Hij verkwikt mijn ziel,
Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid,
omwille van Zijn Naam.
Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood,
ik zou geen kwaad vrezen,
want U bent met mij;
Uw stok en Uw staf,
die vertroosten mij.
U maakt voor mij de tafel gereed
voor de ogen van mijn tegenstanders;
U zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen
al de dagen van mijn leven.
Ik zal in het huis van de HEERE blijven
tot in lengte van dagen.

Jezus is de enige toegang tot de Vader; de enige weg tot ons behoud.
Hij is niet een herder, maar de Goede Herder, die Zijn leven heeft gegeven voor Zijn schapen.
Hij kwam om ons leven te geven, leven in overvloed …
 …mij ontbreekt niets.
… mijn beker vloeit over.

Al ga ik door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij …
… Omstreeks middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en ook zongen zij, tot eer van God.

Leven en overvloed, leven in al zijn volheid, is een leven waarin Hij de leiding heeft; waarin Jezus het centrum is.
Jezus is het Leven!
En hoe zouden wij deze Herder niet kunnen vertrouwen?
Hij gaf Zijn leven zodat wij kunnen leven.
Als Zijn schapen kunnen wij ons vol vertrouwen door Hem laten leiden, want Hij
zorgt ervoor dat het ons aan niets ontbreekt.



Lieve Heer Jezus, dank U wel, dat U gekomen bent.
Dank U wel, dat U de Goede Herder bent.
Dank U wel, dat U Uw leven hebt gegeven voor mij, voor ons.
Dank U wel, dat ik daardoor leven heb ontvangen, een leven in overvloed, of zoals een andere vertaling zegt, in al zijn volheid.
O Heer Jezus, zonder U is mijn leven doelloos en leeg.
Al bezit ik alles wat er op aarde te vinden is, maar als ik U niet heb in mijn hart, dan zou mijn leven nog steeds leeg en doelloos zijn, zou ik nog steeds het gevoel hebben dat er iets ontbreekt, dat ik nog niet alles heb.
U, Heer, Jezus, en U alleen, bent het die mijn leven compleet maakt.
U bent het, die mij Het Leven geeft.
Door U, en in U, kan ik groeien en bloeien en leren leven tot eer en glorie van God de Vader.
In alle ontspannenheid, want U zorgt voor mij, U leidt mij; het zal mij aan niets ontbreken.
Dank U, Heer Jezus, dank U Vader.
Ik prijs Uw Naam.


- Amen -


Leven en overvloed,
leven in al zijn volheid.
Leven dat Jezus kent
en in zich heeft.

Volheid van vrede,
volheid van vreugde.
Volheid van liefde;
alleen Jezus geeft.

Groeien, bloeien,
tot eer en glorie van Hem.
Geliefd en aanvaard;
met Hem verkleeft.

Leven en overvloed,
leven in al zijn volheid.
Leven dat Jezus kent
en in zich heeft.


Gods rijke zegen 
en een liefdevolle groet,
Rita