zondag 28 juli 2013

Week 31 - Besef van nood

'Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader, Die in het verborgene is; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden.'
HSV

'Maar wanneer u bidt, ga dan uw kamer in, doe de deur achter u dicht en bid dan tot uw Vader, die verborgen is.
En uw Vader, die ziet wat verborgen is, zal u belonen.'
GNB


Besef van nood en de overtuiging hebben dat God liever een eerlijk smeken aanhoort om wat we niet hebben dan dat Hij luistert naar vele vrome gebeden uit een ongelovig hart, zijn de ingrediënten voor deze keer.
Even kon ik de titel niet plaatsen bij wat er op het kalendertje staat en de tekst, maar ik denk dat het erbij gezet is, bekeken vanuit God.
Zijn besef van onze nood, en dan valt alles op zijn plek.

Met het lezen van de Bijbeltekst die erbij gegeven is, gingen mijn gedachten automatisch naar het verhaal van de Farizeeër en de tollenaar in Lucas 18.
Een gelijkenis die de Here Jezus vertelde ‘met het oog op mensen die overtuigd zijn van hun eigen rechtvaardigheid en neerzien op alle anderen.’ (vers 9)
Ik zie het tafereel voor me …

Twee mannen gaan de tempel binnen.
Een voorname Bijbelleraar, een Farizeeër, en een bedrieger, een tollenaar.
Eén loopt helemaal door naar voren, zover hij mag komen, en de ander blijft, een beetje in het donker, achterin staan.
Eenmaal voorin gekomen begint de man te bidden.
Fier rechtop met opgeheven handen en een welluidende stem.
Als je in de tempel aanwezig ben, kun je zijn gebed niet missen.
‘O, God ik dank U,’ begint hij, en hij vervolgt: ‘Dank u dat ik niet zo ben als …, of zoals die tollenaar daar …

Als ik mijn blik verleg naar de man achterin, die daar maar een beetje in het donker staat, moet ik wel heel dichtbij komen wil ik iets horen van wat hij zegt.
Zijn houding is zo anders dan van die man voorin.
Hij staat wat voorover gebogen, alsof hij een zware last op zijn schouders draagt.
Ik zie hem zichzelf op de borst slaan, terwijl zijn mond beweegt.
Zijn stem is gebroken en tranen glinsteren in zijn ogen.
‘O, God,’ klinkt het, ik ben een zondaar; wees mij genadig!

Twee mannen, twee gebeden.
Niemand kon om de eerste man heen, maar wilde je iets meekrijgen van het gebed van de ander, dan moest je dichterbij komen; een beetje zoeken als het ware en je inspannen om te kunnen horen wat hij zei.

Sommige mensen kunnen prachtig bidden.
Ze zijn welbespraakt, hebben charisma, een grote woordenschat en flair.
Met het grootste gemak bidden ze als erom gevraagd wordt of als daar ruimte voor is.
Anderen durven niet (of niet goed).
Ze voelen zich geïntimideerd door de gebeden van anderen, die het in hun ogen veel beter kunnen.
Ze voelen zich onzeker, (bijna) minderwaardig.
Ze kunnen niet zo vloeiend bidden; het gaat vaak hakkelend, ze moeten vaak zoeken naar woorden.
En vaak verontschuldigen ze zich vervolgens ook nog: sorry, maar ik kan niet zo mooi bidden als …

Dit zijn natuurlijk twee uitersten, er zit ook nog van alles tussen, maar daar gaat het nu even niet om.
De Here Jezus gebruikt in Zijn gelijkenis ook twee uitersten om iets duidelijk te maken.
En het is ook niet zo bedoelt, dat Hij met deze gelijkenis iedereen over één kam wil scheren.
Er ligt een diepe boodschap in Zijn verhaal verborgen.

Mijn gedachten gaan naar Samuël, naar het moment dat hij één van de zonen van Isaï moet zalven tot nieuwe koning van Israël.
Bij het zien van de eerste zoon dacht Samuël dat hij wel degene zou zijn die tot koning gezalfd moest worden, maar de HEER berispt Samuël (en daarmee ons ook) eigenlijk als het ware.
‘Kijk niet naar zijn uiterlijk en ook niet naar de hoogte van zijn gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het is namelijk niet wat de mens ziet, want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.’
(1 Samuël 16:7)

En hier komen we bij de kern van Jezus boodschap, het hart.
Het gaat niet om hoe mooi, of hoe lang, of welke woorden, of welke houding.
Het gaat om het hart, om uit welke harstgesteldheid het gebed gebeden wordt.
Een gebed kan nog zo mooi klinken, de juiste toon, prachtige woorden, een bijzondere houding …
Het is waardeloos als het niet voortkomt uit een oprecht hart.
De drie, misschien hakkelend, woorden ‘HEER, dank U’ van iemand, die eigenlijk niet durft te bidden, maar God toch (ook) zo graag  wil danken, zijn van grotere waarde, dan elk ander prachtig, bijna poëtisch uitgesproken gebed van wie dan ook, maar waarvan het hart vol is van zichzelf, zijn eigen stem, zijn eigen kunnen.

In het verhaal van de Here Jezus ging de één gerechtvaardigd, vrij van schuld, naar huis, dit in tegenstelling tot de ander.
God ziet het hart aan, niet het uiterlijk vertoon!

Dat is ook waar de bovenstaande tekst op doelt, niet dat wij niet in het openbaar (gezamenlijk) zouden mogen/moeten bidden; samen bidden is heel belangrijk.
Maar niet als we het doen om onszelf te horen of om te laten zien hoe goed wij wel niet zijn, of iets dergelijks.

Prediker zegt: ‘Er is voor alles een tijd en een plaats.’
(Prediker 3:1)
Zo is er ook een tijd van samen bidden, maar ook een tijd om, zoals de bovenstaande tekst zegt, je binnenkamer in te gaan en alleen te zijn met God.
En daar, in die beslotenheid van het samen zijn met God kunnen, en mogen, we Hem alles vertellen wat in ons hart leeft.
Hoe raar, hoe stom, hoe vaak, hoe klagend, hoe verdrietig, hoe boos, hoe smekend, hoe …, het in onze eigen ogen ook is.
Ik geloof, dat we werkelijk met alles bij Hem mogen komen.
Ik geloof, dat Hij ons dan niet alleen hoort, maar ook naar ons luistert.
Ik geloof, dat Hij ons nooit weg zal sturen omdat we voor de zoveelste keer met hetzelfde aankomen.
Ik geloof, dat Hij ons steeds opnieuw in liefde zal aanhoren.
Ik geloof ook, dat Hij dat liever hoort dan de mooiste gebeden uitgesproken vanuit een onoprecht, ongelovig hart; als ons hart maar oprecht is, zoals dat van de tollenaar.

Dit wil niet zeggen dat God dan ook alles verhoort; ons geeft of doet waar we om vragen.
Niet echt.
Maar we mogen met vrijmoedigheid naderen tot Zijn troon van genade, wordt gezegd in Zijn woord (Hebreeën 4:16), en dat is waar het om gaat.
Komen bij Hem, naar Hem toegaan.
Samen, of alleen, steeds weer.
Al is het met iedere keer dezelfde noodkreet, God kent onze nood, Hij heeft besef van onze nood.
Hij begrijpt ons als we, al is het met steeds hetzelfde, bij Hem komen.
Zolang onze gebeden maar uit een oprecht hart komen.
Een hart dat Hem zoekt, het van Hem verwacht, weet dat alleen Hij het antwoord is.

Psalm 139 spreekt over hoe goed God ons kent, om precies te zijn door en door.
Hij weet al wat we willen zeggen nog voor we het zelfs maar hebben uitgesproken.
Hij weet wat er in ons hart leeft, wat er rondgaat in onze gedachten; niets is voor Hem verborgen.
Dus kom, laten we niet schromen om ons uit te spreken.
Hij vindt ons niet lastig of vervelend.
Hij heeft ons lief en verlangt ernaar dat wij ons hart met Hem delen.


Lieve Vader in de hemel.
Dank U wel, dat wij bij U mogen komen; dat U er naar verlangt dat wij ons hart met U delen, dat U zo graag tijd met ons doorbrengt.
Dank U wel, dat het voor U niet belangrijk is wie we zijn of hoe we eruit zien; of we rijk zijn of arm, welbespraakt of stotteren.
Dank U wel, dat we mogen komen, gewoon zoals we zijn.
Bij U is maar één ding belangrijk: een oprecht hart.

Onderzoek mijn hart, Vader, en laat mij zien of er ook maar iets van onoprechtheid in is.
Laat mij openstaan voor Uw antwoord, Uw leiding, Uw correctie, eventueel Uw zwijgen.
Laat het mij niet weerhouden om U alles te vertellen wat er in mijn hart leeft, maar leer mij om in alles te zeggen: ‘Uw wil geschiede.’

U houdt van mij, meer dan ooit iemand ooit zal kunnen, dat mag ik weten, aannemen, vanuit leven.
Uw antwoord op mijn gebeden, mijn smeken, mijn klagen of mijn vragen, zullen altijd zijn vanuit wat past in Uw plan en wat (uiteindelijk) voor Uw koninkrijk of voor mij het beste is.

Ik kom zo bij U, Vader, in de beslotenheid van mijn kamertje ( ….. ), in de stilte van dit moment en bid U …

In Jezus’ Naam.

- Amen -


Bij Mij mag je komen,
gewoon zoals je bent.
Je hoeft niet eerst
iets voor te bereiden,
je mooi aan te kleden,
of ergens heen te rijden.
Kom, kom maar bij Mij,
gewoon zoals je bent!

Ik verlang niet naar mooie
en welluidende woorden.
Ik let niet op vloeiende
of hakkelende gebeden.
Of dacht je dat Ik daar meer
aandacht aan zou besteden?
Nee, Ik verlang alleen naar
oprecht uitgesproken woorden.

Kom, kom maar bij Mij,
gewoon zoals je bent.
Leg je hart bloot voor Mij,
vertel Mij alles wat je bezighoudt.
Ik heb je lief, verlang naar jou.
Niets wat jou betreft, laat Mij koud.
Kom, wees eerlijk en oprecht,
en gewoon, zoals je bent.


Gods rijke zegen 
en een liefdevolle groet,
Rita

Geen opmerkingen:

Een reactie posten