Bitterheid maakte plaats voor vrede,
U bundelde mijn levenskrachten,
haalde mij weg bij de kuil der ontbinding.
U vergaf al mijn zonden,
U kwam er niet meer op terug.
GNB
Mijn ellende is veranderd in vrede,
U hebt mij genezen,
mij uit het graf en van de ondergang gered.
Want al mijn zonden hebt U weggedaan,
U hebt ze de rug toegekeerd.
WB
Zie, tot vrede is de bitterheid voor mij bitter geweest,
want U hebt mijn ziel lieflijk omhelsd,
van het graf van de ontbinding vandaan gehaald.
Want U hebt al mijn zonden
achter Uw rug geworpen.
HSV
Jesaja 38:17
Deze tekst komt uit het danklied van koning Hizkia nadat God hem genezen had van zijn ziekte.
En niet zomaar een ziekte, nee, een ziekte waarbij hij ten dode was opgeschreven.
Ik ga even naar het begin van hoofdstuk 38.
De profeet Jesaja kwam naar Hizkia toe om hem aan te sporen om alles te regelen wat er geregeld moet worden als je koning bent, want hij zou niet meer herstellen van de ziekte die hij had.
Zodra Hizkia dit hoort, draait hij zich om en gaat met zijn hoofd naar de muur liggen en onder vele tranen bid hij tot God.
De profeet Jesaja was het paleis nog niet uit toen God opnieuw tot hem sprak en een nieuwe boodschap voor Hizkia gaf.
Jesaja gaat terug naar koning Hizkia en vertelt hem dat God zijn gebed heeft gehoord en zijn vele tranen heeft gezien.
Nog vijftien jaar zal God aan het leven van Hizkia toevoegen en als teken dat hij zal genezen en weer naar de tempel kan gaan, zal de Heer de schaduw die op de trap van Achaz de zonnestand aangeeft, tien treden laten terugschuiven.
En het gebeurde zoals was gezegd.
Toen Hizkia herstelt was van zijn ziekte schreef hij het danklied waaruit deze tekst komt.
Koning Hizkia wordt niet alleen genezen, hij wordt als het ware bevrijdt van de banden des doods.
De dood had hem in de greep, je zou kunnen zeggen dat hij al met één been in het graf stond, maar God geneest en bevrijdt hem.
God hoorde zijn gebed, God zag zijn tranen en God verhoorde.
Hizkia besefte heel goed welk een wonder God had gedaan aan hem.
Hij was zeer ernstig ziek geweest, maar God had zijn ellende gezien en heeft het weggenomen en vrede kwam er voor in de plaats.
Tegelijk besefte hij daarbij duidelijk ook heel goed, dat hij een zondig mens was, maar dat God zijn zonden had vergeven en ze had weggedaan.
‘Achter Uw rug geworpen’, zegt hij, met andere woorden God ziet ze niet meer; Hij komt er niet meer op terug.
God herstelt hem en hij mag nog vijftien jaar verder regeren.
Bevrijdt van ziekte, bevrijdt van de dood; wie zou niet dankbaar zijn.
Maar aan al deze dingen die gebeuren, ligt één ding ten grondslag.
Eén heel belangrijk ding, namelijk: Hizkia’s relatie met God.
Hizkia was een koning die God diende.
Net als zijn voorvader koning David, stond God bij hem op de eerste plaats en stelde hij zijn vertrouwen op God.
Er staat zelfs in 2 Koningen 18:5-7 dat niemand van zijn voorgangers of opvolgers zich met hem konden vergelijken, zo groot was zijn vertrouwen op God en zijn trouw aan God.
Hij hield zich in alles aan wat God aan Mozes bevolen had.
Alles nam hij in acht.
Hizkia had duidelijk God de hoogste plaats in zijn leven gegeven.
Hij kende God, had een relatie met hem.
Daarom keerde Hizkia zich ook om naar de muur toen Jesaja die vreselijke boodschap kwam brengen, hij wilde alleen zijn met God.
Niet de ach’s en wee’s van de mensen rondom hem wilde hij horen, maar hij zocht zijn toevlucht bij God en bracht zijn nood bij Hem.
Dat was hij ook gewend om te doen.
Hizkia zocht God op bij alles en in elke omstandigheid.
Een ander voorbeeld daarvan is als hij een brief ontvangt van afgezanten namens de koning van Assur, die hem en Jeruzalem bedreigt en hem aanspoort om toch maar niet op God te vertrouwen, want die kan hem toch niet redden.
Zijn macht was toch te groot en de koning van Assur wees op alle overwinningen die hij reeds had behaald.
En hoe reageert Hizkia?
Wat doet hij?
Hij leest de brief, gaat direct naar de tempel en legt daar de brief open voor God neer en bid.
Je moet iemand toch wel heel goed kennen wil je alles met iemand delen en ook bepaalde verwachtingen kunnen hebben.
Vertrouwen is niet iets wat er gewoon zomaar is, het is iets wat groeit naar mate we iemand beter leren kennen en van daaruit is trouw een keuze die we kunnen maken.
Hizkia heeft zich duidelijk verdiept in Gods woord, want hij hield zich aan alles wat God door Mozes heen had bevolen.
Hij heeft duidelijk de schriften bestudeerd en leefde ze na.
En het is mede door de schrift heen dat hij God heeft leren kennen en zijn relatie met Hem is gegroeid.
Al bedreigde de koning van Assur hem met allerlei voorbeelden van volken die hij had overwonnen ondanks hun goden, Hizkia wist dat de goden van deze volkeren slechts goden waren van steen en hout, gemaakt door mensen handen, maar dat zijn God de Enige, Levende God was, de Schepper van hemel en aarde.
Hij kende God, Zijn beloften en daarom zocht hij zijn toevlucht bij Hem, telkens weer.
God is nog steeds dezelfde als toen.
Hij is niet veranderd.
Hij is nog steeds de God die wil genezen en bevrijden, maar boven alles verlangt Hij naar een diepe relatie met ons.
En naar mate onze relatie met Hem groeit, wij Hem beter leren kennen, zullen we merken dat wij Hem ook meer gaan zoeken en meer met Hem delen.
En van daaruit zullen we weer merken dat Hij meer voor ons kan doen.
Geloof en vertrouwen zijn hele belangrijke zaken om van God dingen te verwachten of te ontvangen, maar onze relatie met God is het belangrijkste, belangrijker dan de genezing of bevrijding.
God hoorde en zag de gebeden en de tranen van Hizkia en Hij verhoorde.
Nu verhoort God onze gebeden niet altijd en niet altijd brengen onze tranen en gebeden de verhoring zoals bij Hizkia, maar God is wel nog steeds Dezelfde God als van toen.
Een antwoord op het waarom de één wel; en de ander niet, heb ik niet, maar één ding weet ik: Hij is de God van Israël, de Schepper van hemel en aarde; die troont op de gevleugelde wezens en die de macht heeft over alle koninkrijken van de aarde.
En bij Hem mag ik komen met al mijn noden en alles mag en kan ik aan Hem toevertrouwen.
Ik mag als het ware net als koning Hizkia, het als een geopende brief voor Gods troon leggen; ‘Heer, hier is het; die is mijn nood, ik geef het aan U, ik leg het aan U voor.’
God verlangt ernaar dat wij ons naar Hem toekeren met alles wat ons bezighoudt.
Niets is te klein of te min voor Hem.
En al zeggen de mensen om ons heen van alles en nog wat, laten we ons op God richten, op wie Hij is en op wat Hij zegt in Zijn woord.
God is betrouwbaar en Hij zal antwoorden op het juiste moment en op de juiste tijd.
Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade,
opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.
Hebreeën 4:16
Nader tot God, en Hij zal tot U naderen.
Jacobus 4:8
Laten we dan God naderen met een oprecht hart en een rotsvast geloof, met een hart dat gereinigd is van een slecht geweten en met een lichaam dat met zuiver water is gewassen.
We moeten stevig vasthouden aan wat we hopen en belijden, want God, die ons die beloften deed, is betrouwbaar.
Hebreeën 10:22,23
Lieve Vader in de hemel.
Ja, U bent nog steeds dezelfde God als toen, de Schepper van hemel en aarde; de God die troon in de hemel en die alle macht heeft.
U hoorde Hizkia’s gebeden, U hoorde en zag zijn groot geween toen hij zich tot U keerde.
Zo hoort en ziet U ook onze gebeden en onze tranen als wij ons tot U wenden.
U verlangt ernaar dat wij Uw aangezicht zoeken en met alles bij U komen.
Zowel met onze pijn en verdriet, als ook onze blijdschap en vreugde.
Met grote dingen, maar ook met kleine dingen.
Lieve Vader, ik ben U zo dankbaar dat ik met alles bij U komen mag; dat U niets raar vindt of stom.
U houdt zoveel van mij; het interesseert U werkelijk wat mij bezighoudt en het doet er U werkelijk wat toe.
U wilt deel uitmaken van elk detail van mijn leven.
U verlangt ernaar gekend te worden in elk facet van mijn leven.
U, de grote God, de Schepper van hemel en aarde, ziet uit naar mij en wacht tot ik met alles bij U komt.
Heer, het begrijpen is mij te wonderbaar, te verheven, ik kan er niet bij.
Het maakt mij klein en ik bid U, vergeef mij mijn ongeloof, vergeef mij mijn zonden en ongerechtigheden, was mijn leven schoon en kom met Uw Geest in mij.
Heer, ik geloof, maar kom mijn ongeloof te hulp.
U bent de waarachtige, de Alpha en de Omega, het Begin en het Einde.
U bent alles in al.
Ja, woorden schieten mij te kort.
Vanuit Uw beloften kan ik leven, alleen daaruit put ik levensmoed.
Uw grote Naam zij alle eer.
Ik prijs U; ik aanbid U; ik dank U.
Ik heb U lief.
- Amen –
Heer,
in mijn grote nood
kom ik tot U
en breng alles
voor Uw aangezicht.
Hier is mijn brief
met daarin al mijn noden,
verdriet en pijn;
ik breng het
in Uw licht.
Heer, mijn God,
kom in mijn omstandigheden,
ik leg ze hier aan U voor.
Zonder U kan ik niet verder,
zonder U ga ik eraan onderdoor.
Heer,
net als Hizkia
breng ik het al
voor Uw aangezicht.
U bent mijn Heer en God,
de Schepper
van hemel en aard.
Tot U en U alleen
is mijn bede gericht.
Hoor mijn gebed, o Heer,
en zie naar mij om.
Alstublieft, antwoord mij
vanuit Uw heiligdom.
In Jezus’ naam.
- Amen -
©Rita Klapwijk
Geen opmerkingen:
Een reactie posten