zondag 11 maart 2012

Week 11 - Zelfzucht

… want alles wat in de wereld is – zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht –, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld.
NBV

Want al het wereldse, alles waarop de mensen hun zinnen zetten en waar ze hun ogen niet vanaf kunnen houden en alle aardse zaken waarvan de mensen zo hoog opgeven, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld.
GNB

Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld.
HSV

1 Johannes 2:16

Trots, zelfzucht, hoogmoed, egoïsme, vol van onszelf.
Laten we eerlijk zijn, het zijn geen kenmerken die we alleen tegenkomen bij hen die niet geloven.
Als we eerlijk zijn, komen we ze ook tegen in het leven van ons gelovigen.
Vroeg of laat loop je er als kind van God zo wie zo tegen aan, simpelweg omdat deze dingen niet van God zijn maar van de wereld.
En daar waar er dingen van de wereld in ons leven zijn, daar kan God niet zijn.
Daar, waar er dingen van de wereld in ons leven zijn, daar is geen ruimte voor de Geest  van God.

Vol van onszelf is leeg voor God;
vol van God is leeg van onszelf.

Het woord dat ons ‘tot inspiratie’ (dus tot overdenken) erbij gegeven is, noemt nog twee dingen naast trots.
Namelijk hartstocht - de begeerten van het vlees – en materialisme - de begeerten van de ogen.
Kort samengevat worden de dingen van de wereld dus in drie dingen onderscheiden: hartstocht, materialisme en trots (hoogmoed).*2
En al deze dingen zullen in ons leven moeten worden gedood en overwonnen, zodat er ruimte komt/is voor Gods Geest.*1
En laat het ook duidelijk zijn, dat van de wereld en haar dingen houden, niet alleen begint bij het doen van deze dingen, of met wie we omgaan, of de plaatsen waar we komen/naar toe gaan, maar dat het al begint in ons hart.
Zei de Here Jezus het Zelf niet: ‘Wie met begeerte naar de vrouw/man van een ander kijkt, heeft in haar/zijn hart al echtbreuk gepleegd.’ (Mattheüs 5:28)
Ik geloof dat dit principe ook geldt voor de andere terreinen.

De drie aanvalsterreinen waarop de satan werkt zien we ook heel duidelijk bij Eva en bij de Here Jezus, als Hij verzocht wordt in de woestijn. *2

‘De vrouw zag dat er heerlijke vruchten aan de boom hingen.
Ze zagen er aanlokkelijk en veelbelovend uit: door ervan te eten zou je verstandig kunnen worden!
Daarom plukte ze wat vruchten van de boom en at ervan.
Genesis 3:6
1. Eva zag.
2. Eva plukte.
3. Eva deed wat zij wilde.

De verzoeking van de Here Jezus in de woestijn.
Matteüs 4:1-11
1. Jezus zag.
2. Jezus sprak: ‘Er staat geschreven …’
3. Jezus gehoorzaamde God.

In beide voorbeelden gebruikte de satan mooie, prachtige dingen, om te verleiden en waar de één liet zich verleiden, bleef de Ander gehoorzaam; was de één vol van zichzelf, bleef de Ander vol van God.

Satan zal alles in het werk stellen om ons te verleiden, steeds opnieuw, zodat er minder van Gods Geest in ons zal zijn.
We zullen dus waakzaam moeten zijn, maar het is ook goed om jezelf Gods woord als een spiegel voor te houden.
Bid Zijn woord uit; laat God je hart doorzoeken en sta open voor de leiding van Zijn Geest om je duidelijk te maken welke dingen niet goed zijn in je leven.

In Psalm 139 begint David de Psalm met de erkenning dat God hem kent zoals niemand hem kent.
David gebruikt het woord ‘doorgrondt’.
Doorgronden wil zeggen ‘tot op de bodem kennen’, begrijpen hoe het werkelijk is.
Als David dan zegt: ‘Heer, U doorgrond mij, U kent mij, dan geeft hij daarmee aan, dat God hem kent door en door kent.
Dat God weet wat er in zijn hart leeft en van waaruit, vanuit welke intenties hij dingen doet of laat.

David eindigt dezelfde Psalm (vers 23,24) met het volgende gebed:

Mijn God, doorgrond mij,
kijk in mijn hart,
onderzoek mij,
peil mijn gedachten.
Dreig ik van U af te dwalen,
breng mij dan terug op de weg naar U.

David verlangde ernaar om God te gehoorzamen en te dienen.
Hij wilde Gods wegen gaan, maar hij besefte daarin ook, dat hij dat vanuit zichzelf niet kon en dat hij God daar voor nodig had.
Hij besefte, dat hij ook de fout in kon gaan zonder dat hij het direct doorhad en van daaruit kwam zijn gebed, zodat God hem kon laten zien als hij zich op de verkeerde weg bevond.
De weg die van God afleidde in plaats van naar Hem toe.
Dan kon hij berouw hebben en vergeving ontvangen.
Dan zou hij weer terugkeren op de eeuwige weg, de weg naar God.

En zo is het ook goed als wij deze woorden bidden en Gods met een oprecht hart vragen om ons hart te onderzoeken, ja, zelfs onze gedachten te peilen, om ons te laten zien waar er nog zonden zijn in ons leven.
Zodat ook wij ons daarvan af kunnen keren met een berouwvol hart, vergeving ontvangen en weer gaan op de juiste weg.




Ja, Vader, zo bid ik met de woorden van David, de man naar Uw hart:
‘Doorgrond mij en kijk in mijn hart.
Onderzoek mij, ja, Vader, peil zelfs mijn gedachten en zie welke zonden er nog in mijn leven zijn.
Laat mij door Uw Geest zien, welke dingen er (nog) tussen U en mij instaan.
Laat mij door Uw Geest zien, welke kenmerken van de wereld (nog) in mij aanwezig zijn.
Maak mij daar, door Uw Geest, bewust van, als ze mijn leven met U bedreigen, dan kan ik U mijn zonden belijden en mij ervan afkeren.
Ja, doorgrond mij, o God en kijk in mijn hart, in mijn gedachten en onderzoek mij.
En dreig ik van U af te dwalen, breng mij dan terug op de eeuwige weg, juiste weg.

- Amen -

*1 Matthew Henri’s Verklaring
*2 Het Leven




Voor Eva was het een vrucht,
voor Jezus de koninkrijken van de wereld,
voor ons, ach, vul voor jezelf maar in.
Zijn we vol van onszelf,
of zijn we vol van Gods Geest?
Wie of wat geeft ons leven zin?

De boom was vol prachtige vruchten,
zo verlokkelijk, zo veelbelovend.
Een stem klonk: Toe maar, eet,
zijn ze niet betoverend?’

En ach, de geest is wel gewillig,
maar het vlees is zo zwak.
Eva plukte, at van de vruchten
en God’s hart brak.

Ze had een keus,
Hem gehoorzamen of niet.
Maar de verleiding was te groot
en zo begon een leven vol verdriet.

Alle koninkrijken van de wereld
werden Hem getoond;
Hij hoefde alleen maar te knielen
en zou dan rijkelijk worden beloond.

Na 40 dagen en nachten vasten,
was Hij moe, hongerig en zwak.
Maar Hij antwoordde: ‘Er staat geschreven …’
Gehoorzaamheid lag in de woorden die Hij sprak.

Hij had een keus
Zijn Vader gehoorzamen of niet.
Maar Hij werd ons een voorbeeld:
‘weersta de duivel en hij vliedt.’

©Rita Klapwijk

Geen opmerkingen:

Een reactie posten