zondag 22 juli 2012

Week 30 - Waakzaamheid

Broeders, ikzelf denk niet dat ik het gegrepen heb, maar één ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus. 
HSV

Nee, broeders en zusters, ik beeld mij niet in dat ik het al in mijn bezit heb. Alleen dit: vergetend wat achter me ligt en me richtend op wat voor me ligt, streef ik naar het doel: de prijs van de hemelse roeping, die God in Christus Jezus tot mij richt.
WB

Broeders en zusters, ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt. Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God mij door Christus Jezus roept.
NBV

Filippenzen 3:13,14

Eén ding doe ik:
vergetende hetgeen achter mij ligt …
me uitstrekkend naar hetgeen voor mij ligt …
ik jaag naar …

Waakzaamheid …

Vergeten, uitstrekken, jagen, waakzaam zijn.
Dit zijn de woorden die er voor mij uitspringen en tegelijk bid ik: Heer, laat mij zien hoe en waar dat geldt voor mijn leven. Laat mij zien wat U wilt dat ik hiervan leer. Laat mij zien wat dit voor mijn leven betekent.’

Hoewel ik niet beter weet dan dat ik een kind van God ben, is het verlangen naar en het groeien in geloof tot volwassenheid iets van de laatste jaren.
Om heel eerlijk te zijn was ik hiervoor bang; ja, bang, omdat bij het groeien in geloof ook verantwoordelijkheid hoort en dat hield voor mij weer in dat ik ook daarover weer verantwoording af zou moeten leggen bij God.
En daar was ik maar wat bang voor.
Ik wilde liever gewoon kind blijven, dan had ik ook niet zoveel verantwoording en waren er minder dingen waarvoor ik Hem later verantwoording af zou moeten leggen.
Ik had soms al moeite genoeg om zo staande te blijven in mijn geloof, want met mijn op en neer gaande gevoelsleven, ging immers mijn geloof ook op en neer.
Mijn leven bestond uit bergen en dalen; hoge bergtoppen, maar ook zeer diepe dalen.
Wat was dat moeilijk!
Nog meer kon ik er echt niet bij hebben.
Deze diepe leugen heeft mij jaren verblind.
Soms gaan mijn gedachten nog naar deze tijd terug en kijk ik naar waar ik toen was en waar ik nu ben.
En heel soms komt de oude angst weer om de hoek omdat ik bang ben om te falen, om fouten te maken en dan moet ik mezelf soms weer even streng toespreken en me richten op wat voor me ligt en niet op wat achter me ligt.

Vergetende hetgeen achter mij ligt.
Paulus heeft niet bepaald een verleden waar hij trots op kan zijn.
Hoewel hij dacht goed te doen, vervolgde hij de eerste christenen.
Hij paste op de jassen van hen die Stefanus stenigden omdat hij in de Here Jezus geloofde en hij was het er mee eens dat Stefanus gestenigd werd.
En van daaruit vervolgde hij en bedreigde velen met dood en gevangenis.
Op zijn reis naar Damascus werd hij echter zelf door Christus gegrepen en vanaf die tijd veranderde zijn leven van vervolger in apostel.
Paulus bleef niet steken in zijn verleden.
Christus heeft hem vergeven en van daaruit mag hij een nieuw leven beginnen.
En dat is wat Paulus dan ook met hart en ziel doet.
Hij zal vast nog weleens terug hebben gedacht aan wat hij heeft gedaan, maar het beheerste zijn leven niet, hij leefde niet vanuit zijn verleden.
Alles wat hij nu deed was ook geen inlossing van zijn  schuld over wat hij had gedaan.
Nee, hij weigerde om zijn leven laten te beheersen door zijn verleden en richtte zich op de taak die Jezus hem gegeven had en op hetgeen in de toekomst voor hem was weggelegd.
Paulus is daarmee een voorbeeld voor ons, om, wat voor verleden we ook hebben, het achter ons te laten.
Schuldgevoelens over wat we hebben gedaan of over wat er is gebeurd, komen niet van God, maar van de boze.
Ze zullen weerhouden van hetgeen God ons gegeven heeft om te doen en te zijn: een lichtend Licht zijn en een zoutend zout.
Schuldgevoelens leggen ons lam en zorgen ervoor dat we niet verder kunnen groeien in geloof en vertrouwen.
Met het opgaan in schuldgevoelens over beleden zonden doen we God te kort en afbreuk aan de vergeving die ons is geschonken door de Here Jezus, door Zijn volbrachte werk aan het kruis.
Als God ons vergeeft, vergeeft Hij ons alles en werpt het in de diepte der zee. (Micha 7:19b)
In mijn herinnering komt een kaart met een afbeelding van de zee met daarin het bordje: Verboden te vissen; ik geloof dat het een uitspraak was van Corrie ten Boom.
Wie zijn wij om vergeven zonden weer op te halen?
Hoe zou God dat vinden?
Laten we vergeten wat achter ons ligt en ons uitstrekken naar wat voor ons ligt.

Uitstrekken, ‘me richtend op’ zegt een andere vertaling of ‘doe mijn best om te bereiken’.
Paulus deed er alles aan wat in zijn vermogen lag om Christus te leren kennen, om als Christus te worden.
Hij deed er alles aan, om de taak die Christus hem gegeven had, zo goed mogelijk te doen en liet zich daarbij door niets en niemand afleiden of tegen houden.
Hij vergelijk het met het lopen van een wedstrijd.
Er is er maar één die de wedstrijd kan winnen, maar zegt Paulus, we zouden allemaal zo moeten lopen alsof we die ene zijn die de prijs in de wacht gaat slepen. (1 Korinthe 9:24)
Uitstrekken naar Christus, naar Hem leren kennen, Zijn wil doen, meer en meer op Hem gaan lijken, dat moet ook ons streven zijn.
Niet wat ik wil, maar wat Hij wil …
Hij moet wassen, ik moet minder worden …
Net als Paulus alles als vuilnis achten om Hem maar te kennen …
Het kennen van de Here Jezus boven alles zetten, op de eerste plaats …

Hoe moeilijk is dat eigenlijk niet, misschien wel vooral in een tijd als waar wij in leven, waarin van alle kanten op je af komt: Denk om jezelf! Je moet voor jezelf opkomen, assertief zijn! Niet over je heen laten lopen!
Hoe moeilijk is het soms in deze dingen om de juiste weg te bewandelen.
Tenminste, ik vind dat wel.
Soms klinkt mijn stille schreeuw naar de hemel: ‘Heer, en ik dan?’
Ik kan soms zo moeilijk het juiste pad vinden.
Mijn eigen ik staat mij soms nog zo danig in de weg.
Wat kan ik er dan naar verlangen om te zijn als Paulus, maar wat zit mijn eigen karakter me dan nog vaak in de weg.
Toch blijf ik mij uitstrekken naar hetgeen voor me ligt.
En meer en meer merk ik zelfs, ja, ik jaag ernaar, net als Paulus.
Ik jaag naar dat doel, naar die prijs, naar de hemel.
Beetje bij beetje brokkelt er steeds meer van mijn ik af en komt er meer van Hem.
Soms sla ik mijn ogen weleens naar boven en vraag Hem: Heer, waarom ben ik zoals ik ben; soms zo moeilijk in het aannemen van dingen; altijd maar alles willen onderzoeken, overdenken, willen zien, willen …
Dan huil ik zachtjes om de moeilijk persoon die ik mijn eigen ogen ben, maar hoor tegelijk Zijn zachte stem die tegen me zegt: ‘Ik hou van je zoals je bent; je bent Me zo kostbaar, zo waardevol, zo hooggeschat.’
En dan weet ik weer, ja, voor al deze en andere dingen is de Here Jezus gestorven en Hij houdt van mij zoals ik ben.
Hij heeft een doel, een plan met mijn leven en opnieuw strek ik  mij uit naar Hem.
Hem wil ik steeds meer en beter leren kennen.
Ik wil meer en meer op Hem gaan lijken.
Ik wil vasthouden aan wat Hij gegeven heeft en aan het einde van mijn reis wil ik Hem horen zeggen: ‘Welgedaan, Mijn goede en getrouwe dienstknecht.’
Dat is mijn streven.
Dat is mijn doel.
Dat is de strijd die ik wil strijden; de wedloop die ik wil lopen.

Als het einde van zijn leven in zicht is, zegt Paulus: ‘Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden.’ (2 Timotheüs 4:7)
Dat is ook mijn streven.
De goede strijd strijden, de wedloop uitlopen en het geloof behouden.

Ik wil vergeten wat achter me ligt en ik wil mij uitstrekken, ja, jagen, naar wat voor mij ligt, naar de prijs.
En ik wil daarin waakzaam zijn voor de valkuilen die de boze daarin voor mij neerlegt.
Want hij gaat rond als een brullende leeuw op zoek naar wie hij kan verslinden.
Ik wil waakzaam zijn voor gedachten en gevoelens die mij zo makkelijk in beslag kunnen nemen en mij afhouden van mijn doel, mij onderuit willen halen, tegen willen houden, in de afgrond willen doen vallen.
Zo zullen we ongetwijfeld allemaal zo onze eigen dingen hebben waar we waakzaam voor moeten zijn.
Het is goed om ze te kennen, zodat God ons, door Zijn geest, er op attent kan maken en voorkomen kan worden dat we in diepte storten of ons geloof zelfs verliezen.
Laten we net als Paulus de wedloop lopen om de prijs die voor ons ligt in ontvangst te kunnen nemen.




Lieve Vader, ik ben zo blij en dankbaar dat U, die mij zo door en door kent, zoveel van mij houdt.
Soms is het mij bijna onbegrijpelijk, Vader, dat U mij zo ziet, als waardevol en kostbaar en toch is dat wat U zegt in Uw woord over mij.
Ik ben U zo dierbaar, dat U Uw Zoon overgaf om te lijden en te sterven voor mijn zonden.
Wat is mijn leven duur betaald!
Wat is de prijs van mijn leven hoog!
Wat ben ik kostbaar!
Ik ben die U zegt dat ik ben!
Ik kan niet anders, Heer Jezus, dan U volgen.
Ik kan niet anders dan mij uitstrekken naar meer van U.
Ik verlang er zo naar om U meer en meer te leren kennen, meer en meer op U te gaan lijken.
Ik heb nog een lange weg te gaan, maar ik strek mij uit, ja, ik jaag er naar.
Ik verlang om straks voor eeuwig bij U te zijn, op de plaats waar ik hoor.
Laat mij op deze weg waakzaam zijn, Vader; leidt mij door Uw Heilige Geest.
Maak mijn hart zacht en ontvankelijk voor Uw stem, zodat, als er dingen tussen mij en mijn doel komen te staan, U mij daarop kunt wijzen en ik er afstand van kan nemen/doen.
Help mij om mij, net als Paulus, door niets en niemand af te laten leiden om mijn wedloop te lopen.
Opdat ik uiteindelijk net als Paulus ook zal kunnen zeggen: ‘Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden.’

In Jezus’ Naam.

- Amen –




Ik wil de wedloop lopen;
mij uitstrekken
naar wat voor mij ligt.

Ik wil jagen naar het doel,
me richten
op het hemels vooruitzicht.

Wat achter mij ligt wil ik vergeten;
niets mag mijn doel
nog in de weg staan.

Ik wil de wedloop lopen,
en tot eer van Hem,
recht op mijn doel afgaan.

Ik wil meer en meer
op U gaan lijken, o Heer;
alles opzij zetten om U te kennen.
Laat niets mij afleiden
van het doel waarvoor ik ga;
help mij deze wedloop uit te rennen.

©Rita Klapwijk

Geen opmerkingen:

Een reactie posten