Niemand, HEERE, is U gelijk,
groot bent U en groot is Uw Naam in sterkte.
Wie zou U niet vrezen, Koning van de heidenvolken?
Want dat komt U toe.
Immers, onder al de wijzen van de heidenvolken
en in heel hun koninkrijk is niemand U gelijk.
HSV
Niemand is als U, o HEER, U bent groot,
groot is Uw naam door Uw kracht.
Wie zou geen ontzag voor U hebben?
Koning van de volken, dat komt U immers toe.
Onder alle wijzen van de volken,
onder al hun koningen is niemand als U.
NBV
Jeremia 10:6,7
Niemand is aan U gelijk!
Wie zou U niet vrezen; wie zou voor U geen ontzag hebben?
U bent groot; U bent een ontzagwekkende God!
Er is niemand te vinden die aan U gelijk is!
Ja, we hebben een ontzagwekkende God!
En als ik hier zo mee bezig ben, moet ik bekennen en belijden dat ik me helaas niet altijd bewust ben van hoe ontzagwekkend groot onze God eigenlijk is.
Als ik dat zou zijn, zou ik me waarschijnlijk veel minder zorgen maken en me soms niet zo zwak en zelfs verslagen voelen.
Maar daar wil ik het niet over hebben.
Ik wil Zijn woord induiken en zien hoe ontzagwekkend groot Hij is en me dat opnieuw voorhouden.
Ik wil zoeken in Zijn woord naar woorden die Zijn grootheid erkennen, belijden en weergeven, zodat ik Zijn woord weer kan gebruiken als in een gebed tot eer van Hem en tot bemoediging voor mezelf en anderen.
Want als ik zie op Hem, op wie Hij is, op Zijn grootheid en kracht, en tot me door laat dringen dat deze ontzagwekkende God mijn Vader is, dan verdwijnen de zorgen en problemen naar de achtergrond.
O ja, ze zijn er dan nog wel, maar ik weet dan weer meer dan ooit, dat Hij bij machte is om alles op te lossen en te veranderen.
En dat Hij, in Zijn oneindige wijsheid zal doen, op Zijn tijd en wijze, wat voor mij het beste is.
Ik besef ook, dat ik met mijn woorden tekortschiet om Hem te eren en groot te maken; weer te geven hoe ontzagwekkend groot Hij is.
Ik kan me voorstellen, dat Hij Zich soms afvraagt tegen wie of over wie ik (wij?) het heb, als ik met mijn armzalige woordkeus Hem benader.
Maar ik weet, dat Hij boven alles mijn hart kent en daardoor weet, dat ik wil leren om Hem de plaats te geven, en de lof, eer en dank, die Hem, en Hem alleen, toekomt.
Daarom zal hetgeen ik hier verder neerschrijf, niet van mijzelf zijn, maar van Hem.
Woorden die Hijzelf aan ons heeft gegeven en waarvan ik gebruik wil maken om iets te laten zien van de ontzagwekkende God die Hij is.
Lieve Vader in de hemel.
Allereerst wil ik zo bij U komen om U te danken dat Ik U, die ontzagwekkende God, mijn Vader mag noemen.
Ik besef, Vader, dat ik geen woorden heb zelf, die toereikend zijn om U te benoemen.
En ik besef ook, dat als ik het allemaal zou willen neerschrijven, ik Uw gehele woord over zou moeten nemen.
Daarom bid ik U om de leiding van Uw Heilige Geest om die woorden te aan te wijzen, waarvan U wilt dat ik ze gebruik om iets van U te laten zien.
Leidt mij zo, Vader, door Uw Geest in Uw woord.
In Jezus’ Naam.
- Amen –
Voor de bergen ontstonden,
voor U de aarde schiep,
was U al God.
U bent God,
alle eeuwen door.
De hemel getuigt van Uw wonderen, Heer,
de engelen roemen Uw trouw.
Want wie is daar boven de wolken als U,
wie van de goden is aan U gelijk?
U bent gevreesd in de raad der engelen,
U wekt ontzag bij allen die U omringen.
Heer, almachtige God,
wie is sterk als U?
Trouw straalt er van U uit.
U heerst over de onstuimige zee,
de hoogste golven brengt U tot bedaren.
Van U is de hemel, van U is de aarde,
de wereld en haar bewoners,
U zette haar onwrikbaar vast,
U bepaalde het noorden en het zuiden,
De Tabor en de Hermon,
die geweldige bergen,
zij getuigen van Uw kracht.
Uw macht reikt ver,
U hoeft Uw hand, Uw arm maar op te heffen.
De Heer is Koning.
Hij is bekleed met het hoogste gezag,
met macht en majesteit.
De aarde staat nu onwankelbaar vast.
Heer, vast staat van oudsher Uw troon,
U bent er vanaf het eerste begin.
De oceaan gaat tekeer,
onstuimig gaat hij tekeer;
onstuimig bruist de branding.
Maar machtiger dan de bulderende zee,
machtiger dan de aanstormende golven,
bent U, Heer, hoog in de hemel.
Uw uitspraken blijven gelden;
Uw huis is de heilige tempel
voor nu en altijd.
Want de Heer is een groot God,
een machtig Koning,
groter en machtiger
dan alle goden.
Hij beheerst de diepten der aarde,
de toppen van de bergen.
Zee en land behoren Hem toe,
Hij heeft ze gemaakt.
Kom,
laten wij neerknielen,
ons buigen,
ons neerwerpen voor de Heer.
Hij heeft ons gemaakt.
Hij is onze God,
wij zijn Zijn volk;
Hij is de Herder,
wij zijn de kudde.
Luister toch
naar wat Hij nu te zeggen heeft.
Wie de Heer liefhebben,
moeten het kwaad uit de weg gaan.
Erken de macht van de Heer, onze God,
buig U neer voor Zijn heilige berg,
want de Heer, onze God, is heilig.
Alle volken zullen de Heer vrezen,
alle koningen op aarde Zijn macht erkennen.
Want de Heer heeft Sion weer opgebouwd,
Hij verschijnt er in al Zijn majesteit.
Eens hebt U de aarde vastgezet,
de hemel hebt U zelf gemaakt.
Eens zullen zij vergaan,
maar U blijft bestaan.
Zij zullen versluiten als een kleed,
U legt ze af als een mantel
en zij verdwijnen in het niet;
maar U blijft wie U bent,
Uw leven neemt geen einde.
Selah
Zoals een vader van zijn kinderen houdt,
zo houdt Hij van wie Hem vereren.
Hij kent onze broosheid,
Hij weet dat wij maar stof zijn.
Kort is het leven van een mens,
hij is als een bloem in het gras:
een windvlaag, en het is gedaan,
je vindt haar niet meer terug.
Maar Gods liefde duurt eeuwig
voor wie Hem vereren;
Zijn heil is bestemd voor alle geslachten,
voor wie zich houdt aan Zijn verbond
en Zijn geboden naleeft.
Selah
Heer, ik wil U eren
met hart en ziel,
ik wil een lied voor U zingen
ten aanhoren van alle goden.
Ik zal neerknielen,
met mijn gezicht naar Uw heiligdom,
en U prijzen
om Uw liefde,
om uw trouw.
Want U doet Uw woord gestand,
U houdt Uw Naam in ere.
Hemel en aarde, breng eer aan God,
en ook jullie, zeeën met al je vissen.
Hij zal Sion bevrijden,
de steden van Juda weer opbouwen.
De mensen kunnen er weer wonen,
het land wordt hun rechtmatig bezit.
De kinderen van wie Hem dienen
zullen het bezitten,
wie Hem liefhebben
blijven er wonen.
Wie zich verheugt over mijn ondergang,
zal bedrogen uitkomen,
rood worden van schaamte.
Wie over mij triomfeert,
zal overdekt worden met schande.
Maar wie mijn recht wil,
zal van vreugde juichen
en steeds weer uitroepen:
‘Machtig is de Heer!
Hij wil slechts het geluk van Zijn dienaar!’
Overal zal ik verkondigen
dat U recht doet.
Ik zal U hulde brengen,
dag in, dag uit.
Heer, Uw liefde wil ik bezingen,
Uw trouw openlijk verkondigen,
steeds weer,
aan elk geslacht.
Dit zal ik U toezingen:
‘Uw liefde is standvastig,
Uw trouw onwankelbaar als de hemel.’
Ja, ik weet het:
de Heer is groots,
Hij overtreft alle goden.
Alles gebeurt zoals Hij het wil,
in de hemel en op de aarde,
en in de diepste zeeën.
Wie ontzag heeft voor de Heer:
breng Hem dank!
Dank aan de Heer in Sion,
dank aan de Heer in Jeruzalem.
Halleluja, amen, halleluja!
- Amen –
Ps. 90:2; Ps. 98:6-9,10,12-14; Ps. 93; Ps. 95:3-5,6,7,7b; Ps. 97:10a; Ps.99:9; Ps. 102:16,17,26-28 Selah Ps. 103:13-18; Selah Ps. 138:1,2; ps. 69:35-37; Ps. 35:26-28;
Ps. 89:2,3; Ps. 135:5,6,20b,21.
Heer,
hoe kostelijk zijn mij
Uw woorden;
ze zijn als honing
op mijn tong;
ja, zoeter dan honing zijn
Uw woorden.
Ze zijn de lamp
op mijn levenspad;
het licht
dat voor mijn voeten uitgaat.
Uw woorden
zijn mijn richtlijn;
mijn houvast
voor mijn gehele leven.
Ik druk ze dicht aan mijn hart,
en wil er geen vergeten.
Op Uw woord vertrouw ik,
ja, op Uw woord stel ik mijn hoop.
Uw woord is zuiver,
volkomen betrouwbaar,
en zal mij nooit beschamen.
©Rita Klapwijk
Geen opmerkingen:
Een reactie posten