zondag 8 januari 2012

Week 2 - Nederigheid

'Evenzo, jongeren, wees aan de ouderen onderdanig; en wees allen elkaar onderdanig. Wees met nederigheid bekleed, want God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade.'

1 Petrus 5:5

Petrus geeft ons hier de opdracht om elkaar onderdanig te zijn; bekleed met nederigheid.
Maar, als we heel eerlijk zijn, dan begint het in ons al gauw te steigeren, want ook als christen hoef je toch niet over je te laten lopen; en je mag toch eerlijk voor je eigen mening uitkomen en …
Op de één of andere manier heeft onderdanigheid en nederigheid een negatief beeld.
Alsof je daarmee moet kruipen voor een ander, alsof de ander het over jou voor het zeggen heeft en dat is het laatste wat we eigenlijk willen.
We zijn onze eigen baas, wij beslissen en niet een ander.
Maar als de Bijbel spreekt over onderdanigheid en nederigheid, dan staat dat toch wel in een ander teken.
Het leven van de Here Jezus is voor ons het voorbeeld van een leven in onderdanigheid.
Een onderdanigheid die bekleed was met nederigheid.
Onderdanig; eerbiedig, gehoorzaam, nederig, ootmoedig, onderworpen.
Maar wel aan Zijn Vader in de hemel.

In mijn zoektocht op internet naar de betekenis van onderdanigheid en nederigheid kwam ik ook terecht bij een pagina met Joodse wijsheden en wat ik daar las raakte mij diep en plaatste het hele concept van onderdanigheid en nederigheid in het juiste perspectief.
Hier wordt gezegd: Nederigheid is geen minderwaardigheidscomplex.
Het is het doen van het juiste en niet afhankelijk zijn van de opinies van anderen.
En dat is wat de Here Jezus deed; het enige juiste, namelijk de wil van Zijn Vader in de hemel.
Daar leefde Hij voor.
Vanuit wandelde en handelde Hij.
En als dat betekende als een dienstknecht de voeten te wassen van Zijn discipelen, dan deed Hij dat.
Als dat betekende de vernederende kruisdood te sterven voor anderen, dan deed Hij dat.
Want, het was de wil van de Vader, Die Hij eerde en diende boven alles.
Jezus leefde niet voor Zichzelf; Hij kwam om te dienen en niet om gediend te worden.

Als de Bijbel spreekt over onderdanig zijn aan, dan legt dat tegelijkertijd een enorme verantwoording bij degene aan wie wij onderdanig dienen te zijn.
In Efeze 5: 22-33 spreekt Paulus over het onderdanig zijn van de vrouw aan hun man, maar hij geeft daarbij ook aan wat daarin dan de verantwoordelijkheid van de man is naar zijn vrouw toe.
Vers 25: “Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven.”
Dit woord laat heel duidelijk zien dat onderdanigheid niet betekent overgeleverd zijn aan de grillen van de ander, dat zijn wil wet is, maar uit liefde zich overgeven aan degene die zoveel van je houdt dat hij zelfs bereid is zijn leven te geven voor jou.
Dat betekent dat je jezelf mag koesteren in de liefde van de ander en je daarin ook geborgen weten.
Dat betekent dat de ander voor je zal zorgen, dat de ander het beste met je voor heeft.
Je mag je veilig weten in die positie.
Dat betekent ontspanning, rust en vrede.
Zo had (heeft) Christus Zijn Vader lief, zo heeft Christus ons lief en zo wil Christus dat wij elkaar liefhebben en elkaar onderdanig zijn.
In liefde en het beste met de ander voor hebben.

En dan komt ons eigen ik toch al heel gauw in het nauw.
Want, wat blijft er dan over van wat ik wil, van mijn eigen persoon, van wie ik ben?
Dan komen we uit op de vraag: ‘Wie zit er op de troon van ons leven?’
Wijzelf of God?
Voor wie leven wij, voor onszelf of voor Hem?
Van wie verwachten wij alles, van onszelf of van Hem?
Als wij ons leven, ons hart, aan Hem hebben gegeven dan hebben we eigenlijk gezegd: ‘Heer, ik kan het niet, ik heb U nodig; doet U het maar.’
We erkennen dat wij het niet kunnen en dat we Hem nodig hebben.
Maar tegelijkertijd is het leven in afhankelijkheid aan Hem, hoe graag we het ook willen, en hoezeer we ook beseffen dat we het zelf niet kunnen, heel moeilijk.
Wat zit ons eigen ik ons toch altijd weer in de weg.
Vaak nog veel meer dan we zelf denken.

Hoe vaak gebeurt het in ons leven niet dat we maar voort tobben en ploeteren en zelf dingen proberen op te lossen voordat we eindelijk naar onze hemelse Vader gaan, ons hoofd buigen en erkennen: ‘Vader, ik kan het niet, doet U het maar.’
Jezus deed niets zonder Zijn Vader en wij proberen het vaak iedere keer maar weer zelf tot dat we soms bijna niet meer verder kunnen.
En eer we soms bij de Vader aankomen zijn  we moe en uitgeput van het als maar zelf proberen.

Is dat geen trots?
Is dat geen hoogmoed?
Ja, dat is trots; ja, dat is hoogmoed, want in plaats van dat we het aan God overlaten, nemen we Zijn plaats in en denken het beter te weten, beter te kunnen, dan Hem.

Trots en hoogmoed is overschatting van eigen kunnen! (online encyclopedie)
Het is de naam van een emotie die gekenmerkt wordt door een sterk gevoel van zelfrespect en waarbij geen plaats is voor vernedering; aldus Wikipedia.
Andere woorden voor hoogmoed/trots zijn o.a. verwaandheid, zelfoverschatting, opgeblazenheid, maar ook woorden als eigenwaan, arrogantie en zelfingenomenheid horen erbij.
Tja, dit zijn niet bepaald dingen die we over ons zelf willen zeggen, bij onszelf willen zien.
Ik denk dat niet veel van ons zullen zeggen/erkennen dat we trots of hoogmoedig zijn.
Misschien zeggen we ook niet zo gauw van onszelf dat we nederig zijn, maar jezelf trots en hoogmoedig noemen, dat doet een mens toch ook niet snel.
Want dan plaats je jezelf toch wel even in een verkeerd daglicht en dat willen we niet.
Toch zijn we vaak veel hoogmoediger dan we van onszelf denken of zelfs van onszelf verwachten.
Kijk maar naar het kleine voorbeeld hierboven.

We leven ook in een tijd waarin alles gericht is op ons eigen ‘Ik’.
Je moet voor jezelf opkomen. (want een ander doet het niet)
Je hebt recht op …
Je moet niet over je laten lopen.
Je moet assertief zijn.
Jij heb recht op je eigen geluk.
Als jij maar gelukkig ben, dan is het goed, want daar heb je recht op.
Je heb recht op je eigen mening en daar mag je voor uitkomen.
Je heb recht om je zegje te doen.
Je heb het recht om …
Alles draait om ons eigen ik en we verliezen daarmee heel vaak de ander uit het oog en walsen zo ook vaak over anderen heen.
Als ik maar …

Toch is het ook heel vermoeiend om zo te leven.
Welk een vrijheid en bevrijding ligt er eigenlijk niet in een leven onderworpen aan God.
Dan hoeven we niet steeds zelf zo nodig ons zelf neer te zetten als … vul maar in.
In Hem zijn we alles!
Dan doet het er toch niet meer toe wat anderen van ons denken of zeggen, we hebben onze identiteit in Hem!
Wij zijn Zijn kinderen; erfgenamen, koningskinderen.
We hoeven onszelf niet te bewijzen.
We zijn vrij in en door Hem!

* Romeinen 12:10; Filippenzen 2:3; Spreuken 3:34; Jakobus 4:6; Efeziërs 5:22-33

Als wij zo leven, onderdanig aan God en aan elkaar in liefde, dan geven wij onze jongeren het goede voorbeeld en kunnen we ook van hen vragen om op hun beurt ons weer onderdanig te zijn.
Want ze zullen weten dat alles wat gevraagd wordt, of gezegd wordt is vanuit liefde en vanuit het beste met hen voor hebben.
Ze zullen zich veilig en geborgen weten.
Welk een verantwoordelijkheid ligt er bij ons als ouders/ouderen!


Lieve Vader in de hemel, ik schrik vaak van mezelf als ik naar mezelf kijk.
Ik belijd U, Vader, dat ik vaak veel  hoogmoediger ben, veel trotser, dan ik wil toegeven.
Zowel naar U toe als naar mijn medemens.
Leer mij, Vader, om eerlijk naar mijzelf te kijken.
Open mijn ogen ook voor deze zonden en ongerechtigheden, opdat ik ze aan U kan belijden en vergeving zal ontvangen en ervan zal leren.
Ik weet, ik ben vergeven door het kostbare bloed wat Uw Zoon voor mij heeft vergoten, maar dat neemt niet weg dat ik nog steeds zondig ben en onrein en uw vergeving nodig heb voor de zonden die ik steeds weer doe en die tussen U en mij in komen te staan.
Als ik zing, Heer: ‘Maak mij een beeld van U,’ doe mij dan ook beseffen wat dat werkelijk betekent, namelijk een leven van dienen en niet gediend worden.
Mijn eigen ik opzij zetten voor die van U.
Geen slaafse onderdanigheid, maar een eerbiedige nederigheid vanuit een hart dat U liefheeft boven alles en u wil dienen en eren, in de wetenschap dat ik veilig en geborgen ben in U.

In Jezus' Naam.

- Amen -


Als ik bid:
‘Maak mij zachtmoedig, Heer,
en nederig van hart,’
dan hoef ik niet meer zo nodig
mijn gelijk te hebben,
maar alleen het verlangen te doen,
dat, wat U van mij verwacht.

Als ik bid:
‘Maak mij zachtmoedig, Heer,
en nederig van hart,’
dat doet het er niet meer toe
wat anderen van mij denken,
maar wel dat U goedkeurend
naar mij (glim)lacht.

Als ik bid:
‘Maak mij zachtmoedig, Heer,
en nederig van hart,’
dan ben ik bereid te dienen
in plaats van gediend te worden;
strek ik mij uit naar de ander
liefdevol, verdraagzaam, teder en zacht.

Als ik bid:
‘Maak mij zachtmoedig, Heer,
en nederig van hart,’
dan geef ik aan te willen leven
zoals U, Heer Jezus, deed.
Dan ben ik bereid alles over te geven
en mij te buigen voor Uw grootheid en macht.

Als ik bid:
‘Maak mij zachtmoedig, Heer,
en nederig van hart,’
dan kniel ik neer
aan de voet van het kruis
en geef ik mij over aan U
van wie ik alles verwacht.


Gods rijke zegen
en een liefdevolle groet,
Rita

Geen opmerkingen:

Een reactie posten