zondag 14 april 2013

Week 16 - Volledige gezondheid

En moge de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen, en mogen uw geheel oprechte geest, de ziel en het lichaam onberispelijk bewaard worden bij de komst van onze Heere Jezus Christus.
Hij Die u roept, is getrouw: Hij zal het ook doen.
HSV

Wij vragen dat God, die een God van vrede is, u in alle opzichten heiligt, en dat heel uw persoon, naar geest, ziel en lichaam, onberispelijk bewaard blijft tot de komst van de Here Jezus Christus.
Hij die u roept, is trouw.
Hij houdt Zijn woord.
GNB

1 Tessalonicenzen 5:23, 24

Volledige gezondheid is het onderwerp voor deze week.
Wel grappig gezien het feit dat ik met het schrijven hierover lichtelijk geveld ben door griepachtige verschijnselen.
Maar het brengt mij ook direct bij de kern van de zaak, namelijk dat volledige gezondheid, tenminste zoals dat hier bedoeld wordt, in wezen niets te maken heeft het ontbreken van lichamelijke ziekten en/of kwalen.
Sterker nog, misschien kun je zelfs wel zeggen dat iemand met een chronische lichamelijke aandoening vollediger gezond kan zijn dan iemand die blaakt van gezondheid.

Volledig gezond, heel ons persoontje gezond naar geest, ziel en lichaam.
In eerste instantie zullen onze gedachten hierbij als eerste uitgaan naar een gezond lichaam en een geestelijk stabiel en evenwichtig persoon.
Toch, als we 1 Tessalonicenzen, de Hoofdstuk 1 t/m 5 lezen, dan zien we dat het om heel andere dingen gaat.
Ik geloof echter wel, dat als we deze woorden van God in praktijk brengen, het er wel uit voort kan komen.
Beth Moore geeft dit in het laatste zinnetje op het kalendertje eigenlijk ook al aan, namelijk, dat alles wat wij doen tot Gods eer, dit ons ook ten goede komt.

Waarom ik nu ineens heel 1 Tessalonicenzen erbij haal?
De Matthew Henry Verklaring gaf aan dat bovenstaand vers (23) eigenlijk de samenvatting was van de hele brief, dus het meest wijze en verstandige om te doen was eerst deze vijf hoofdstukken maar eens te lezen.
Het is een prachtig boek en ik werd gaandeweg eigenlijk een beetje jaloers op hoe Paulus schrijft over deze mensen.
Jaloers in de goede zin van het woord, namelijk verlangend naar dat mijn leven ook zo mag zijn, zal worden.
Mag ik je eens even meenemen?
En als je meeleest, probeer net als ik je leven eens in dit licht te zetten.
Het zal ons helpen om te gaan zien waar wij in ons leven nog meer heiligmaking nodig hebben.

Ik wil je graag meenemen naar het eerste hoofdstuk.
Paulus, Silvanus en Timotheüs danken God voor het geloof van de Tessalonicenzen.
Als je het eerste hoofdstukje leest, dan proef je hun blijdschap, hun vreugde en dankbaarheid  over deze gemeente.
Het waren de daden, waaruit hun geloof bleek, hun onvermoeibare liefde en onwrikbare hoop op de Here Jezus, die Paulus en de andere twee, zo vulden met dankbaarheid naar God.
Ze hadden de boodschap van Paulus (een leven te leiden dat de goedkeuring heeft van God, die hen (en ons) roept om Zijn glorievolle koninkrijk binnen te gaan)  niet alleen gehoord, maar hadden hem ook aangenomen en in daden omgezet.
(gemakshalve spreek ik voor de rest even alleen over Paulus, maar onthoudt de andere twee namen, die horen erbij)
Ze hebben zich op geen enkele wijze tegen laten houden hoeveel tegenwerking ze ook kregen en ze zijn nu zelfs een voorbeeld geworden voor alle gelovigen in  Macedonië en Achaje en zelfs ver daar buiten.
Ja, overal was hun geloof in God mensen ter ore gekomen.
De mensen spraken er uit zichzelf over tegen Paulus en de anderen.

Dat is toch wat!
Wordt er zo tot in de wijde omtrek gesproken over onze gemeentes, over ons?
En laten we dan wel de hand in eigen boezem steken als dit niet het geval is, en niet wijzen naar broeders en zusters in onze gemeentes, ‘die maar alles tegen proberen te houden en moeilijk doen’  etc., nee, is ons eigen leven zoals dat van de Tessalonicenzen.
Is ons persoonlijk leven een voorbeeld voor anderen?
Want laten we eerlijk zijn, als we zo’n gemeente willen worden/zijn, dan zal een ieder zijn/haar eigen leven met God op orde moeten hebben.

Dan maak ik even een sprongetje naar Hoofdstuk 4.
‘En nu het volgende broeders en zusters. U hebt van ons geleerd hoe u moet leven als u God wilt behagen. Zo leeft u ook, maar in de naam van de Heer Jezus vragen wij u dringend, dit nog meer te doen … God wil dat u een leven leidt dat Hem is toegewijd.
In de andere vertaling wordt gesproken over nog overvloediger worden in het God behagen en over heiliging als Gods wil ...
Hier stopt het woord niet, het gaat nog verder, maar daarover zo meteen.
Eerst wil ik even stilstaan en nadenken over deze woorden van Paulus.

‘U hebt geleerd. U leeft ook zo.’
Ook verderop, als Paulus schrijft over de onderlinge liefde van de Tessalonicenzen, zegt hij precies hetzelfde.
Vers 9,10: ‘Ik hoef u niet te schrijven over de onderlinge liefde. God Zelf heeft u geleerd elkaar lief te hebben. Die liefde brengt u ook in praktijk tegenover alle gelovigen in heel Macedonië. Maar wij drukken u op het hart, broeders en zusters, dit nog meer te doen.’
‘U hebt geleerd. U leeft ook zo.’
Nou, zouden wij dan zeggen, dan is het toch goed?
Of toch niet?
Ik heb soms het gevoel dat wij in een tijd leven waarin goed goed genoeg is.
Waarom zou je je uitstrekken naar meer?
We hebben het al druk genoeg dus als iets goed is, waarom zou je dan nog meer energie ergens insteken om er iets beters van te maken?
Toch is dat wel hetgeen dat Paulus hier vraagt.
‘U hebt geleerd; u leeft ook zo, maar …., en dan komt het dringende verzoek: ‘In de Naam van de Here Jezus vragen wij u dit nog meer te doen!’
Als je alles op een rijtje zet, is het eigenlijk niet meer dan logisch dat Paulus dit zegt.
Want, waar gaat het om?
Juist, het gaat om een leven te leven tot Gods eer, te leven om Hem te behagen.
En dan is goed, niet goed genoeg, dan is goed fijn en een aansporing tot nog meer.
als tot ons door gaat dringen wie God werkelijk is en wat Zijn Zoon voor ons heeft gedaan, dan moet het toch gewoon zo zijn dat wij alles uit de kast halen om een leven te leven dat volledig gericht is op wat Hem vreugde schenkt, blij maakt, behaagt!
Zoveel liefde ontvangen, zoveel om uit te delen, door te geven …

Ik moet bekennen en belijden dat dit veelal niet mijn levenswijze van alle dag is.
Terwijl ik met deze dingen bezig ben, besef ik dat bij mij toch regelmatig goed goed genoeg is.
De woorden van Paulus dringen dan ook diep door in mijn eigen hart.
U hebt geleerd.
U leeft ook zo.
Maar ik vraag je in de Naam van de Here Jezus dit nog meer te gaan doen …

Bewustwording …
Prioriteiten stellen …
Wie of wat heb ik meer lief …

Paulus vraagt dit niet om hemzelf of voor hemzelf, nee, hij vraagt het omdat hij weet dat het Gods wil is.
Vers 3: ‘Want dit is de wil van God: uw heiliging …’
In mijn achterhoofd weerklinkt Zijn woord: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig, maar Zijn woord gaat verder, ’… uw heiliging, dat u uzelf onthoud van ontucht, …’
Met het lezen van vers 3 en de volgende verzen 4-7 vroeg ik me heel even af waarom wordt hier nu specifiek ontucht/hoererij genoemd, maar ik moest ook gelijk weer terugdenken aan hetgeen waarover ik twee weken geleden schreef.
Toen ging het over ‘Sexuele reinheid’ en dat ons lichaam een tempel is van de Heilige Geest.
En dat we met ontucht/hoererij niet alleen ons eigen lichaam verontreinigen, maar we onteren zo ook het gehele lichaam van Christus.
Nogmaals even het citaat vanuit de Matthew Henry: ‘Hoererij verontreinigt het lichaam, verlaagt het en het werpt een afschuwelijke smaad op wat de Verlosser in hoge mate waard heeft geacht om het één te maken met Zichzelf.’
Daarnaast zegt Gods woord ons ook nog eens heel duidelijk in 1 Korinthe 6:13b,14, dat ons lichaam er niet is om ontucht mee te doen, maar dat het lichaam er is voor de Heer, en de Heer voor het lichaam.

Ik denk dat we dus na al deze dingen te hebben gelezen, rustig kunnen stellen dat, hoewel de zonde van ontucht/hoererij het lichaam aangaat, automatisch door de enorme reikwijdte ervan, geest en ziel meeneemt in haar weg van ontheiliging en dus zeker niet naar een volledige gezondheid.
In de verzen 4 t/m 7  gaat Paulus hier nog even dieper op in, om vervolgens in vers 8 iedereen erop te wijzen, dat dit niet zijn woorden zijn, maar die van God en dat een ieder die deze woorden verwerpt, afwijst, in wezen God verwerpt/afwijst.

Dan ga ik terug naar de laatste woorden van Paulus van deze brief.

‘ … moge de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen, en mogen uw geheel oprechte geest, de ziel en het lichaam onberispelijk bewaard worden bij de komst van onze Heere Jezus Christus.’

Moge God Zelf u geheel en al heiligen …
Laten wij dit toe?
Staan wij God toe om ons leven te heiligen?
Mag Hij, door Zijn Heilige Geest, dingen in ons leven aanwijzen die (nog) niet goed zijn?
Staan we open voor correctie van Zijn Geest, zodat ons leven heiliger kan worden?

God wil het doen!
Hij wilt ons helpen!
Zelf kunnen we soms zo vreselijk blind zijn voor zonden, voor wat niet strookt met Zijn woord.
Maar Zijn Geest overtuigt ons van zonden.
Mag Hij?
Verlangen we er naar dat ons leven heiliger wordt?
Nog meer, overvloediger in Hem te behagen, weet je nog?

Volledige gezondheid.
‘… en mogen uw geheel oprechte geest, de ziel en het lichaam onberispelijk bewaard worden bij de komst van onze Heere Jezus Christus.’
Onberispelijk bewaard worden.
Onberispelijk.
Vrij van zonde, vrij van elke smet.
Gezond naar geest, ziel en lichaam, omdat het Hem is toegewijd, leeft om Zijn wil te doen en bereid is te sterven aan zichzelf, opdat steeds meer van Hem zichtbaar wordt in ons.





Lieve Vader in de hemel.
Wat gaat Uw woord dieper dan wij vaak zo even in het voorbij gaan lezen.
Wat is de betekenis van Uw woord groter dan wij vaak maar de tijd nemen om het te overdenken.
En wat is wat U zegt eigenlijk allemaal gericht op de eer van Uw Naam en op wat voor ons het beste is.
Vergeef mij, Vader, dat ik Uw woord toch nog zo vaak oppervlakkig lees en soms ook zo geselecteerd.
Zo van, dit kan ik gebruiken, oh, dat is een beetje lastig of moeilijk, laat dat maar (even).
Vergeef mij, Vader, vergeef ons, dat we zo vreselijk eigenwijs zijn en het altijd beter denken te weten dan U.
Leer ons om naar Uw woord te leven, niet hier en daar wat vandaan, maar naar geheel Uw woord, opdat het ons leven heiliger zal maken en is tot Uw eer en glorie.
Dank U wel, dat we dit niet alleen hoeven te doen.
Dank U wel, dat U weet dat wij dat van onszelf niet kunnen en dat U Uw Heilige Geest geeft om ons daarbij te helpen.
Dank U wel, dat U ons daarin door Uw Geest leidt.
Vergeef ons zo, Vader, reinig ons hart van eigengereidheid en eigenwaan en kom met Uw Geest.
Doorwaai ons hart en toon ons de plaatsen in ons leven, iedere dag opnieuw, waar wij, nog of weer, leven voor onszelf in plaats van voor U en tot Uw eer.
Laat mij, laat ons, iedere morgen wakker worden en met uit bed stappen beseffen, dat deze dag van U en voor U is.
En dat alles wat ik, wat wij doen, daarop gericht moet zijn.
Maak zo ons leven heiliger, Vader, opdat wij onberispelijk bewaard zullen worden tot de Here Jezus terugkomt.
In Jezus’ Naam.

- Amen –





Heer,
hier ben ik,
gewoon zoals ik ben.
Ik geef U mijzelf
om te doorzoeken
met Uw Geest
en te zien
waar mijn leven
nog meer heiligmaking
nodig heeft.

U wil ik behagen!
O, ik wil dat U
vreugde vindt
in alles wat ik doe.
Dat er een glimlach
op Uw lippen is
elk moment
dat U
naar mij kijkt.

Heer,
hier ben ik,
gewoon zoals ik ben.
Ik geef U mijzelf,
omdat ik weet:
alleen kan ik het niet.
Maar wel
door Uw Geest,
die in mij woont
en leeft.

©Rita Klapwijk

Geen opmerkingen:

Een reactie posten