zondag 23 september 2012

Week 39 - Mogelijkheden

Jezus zei tegen hen: Vanwege uw ongeloof, want voorwaar, Ik zeg u: Als u een geloof had als een mosterdzaad, u zou tegen deze berg zeggen: Verplaats u van hier naar daar! En hij zou gaan, en niets zou voor u onmogelijk zijn.
HSV

Hij antwoordde: ‘Vanwege jullie gebrek aan geloof.
Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: “Verplaats je van hier naar daar!” en dan zal hij zich verplaatsen.
Niets zal voor jullie onmogelijk zijn.’
NBV

Mattheüs 17:20

Lange tijd raakte ik ‘lichtelijk’ gefrustreerd bij dit Bijbelvers.
Ik nam het namelijk veel te letterlijk en dan kun je inderdaad aardig gefrustreerd raken en zelfs de moed verliezen omdat je geloof nooit groot genoeg is om letterlijk die berg te verzetten.
Totdat ik ontdekte, dat vele andere dingen ook ‘die berg’ kan zijn.
Ik weet nu voor mijzelf, dat het voor mij ‘mijn angst voor …’ was.
Het was een berg die verzet moest worden, zodat de doorgang vrij werd.
Het was een berg die gigantisch in de weg stond.

God had een doel, een plan, met mijn leven; ik ervaarde dat diep binnenin mij als een onrust van iets missen, niet compleet zijn, van er is iets wat in mijn leven ontbreekt, maar ik weet niet wat.
Voor jaren heb ik dit gevoel gehad.
Maar ik besefte pas na jaren, dat God niet de kans kreeg om mij te laten zien wat dit was, daar ik niet openstond om dat te kunnen zien, noch de bereidheid had om uit te stappen.

Ik geloofde niet dat ik iets van betekenis kon zijn, dat God mij bijzonder en waardevol vond, de moeite waard en mij mijn eigen gaven en talenten gegeven had.
Ik bleef zitten waar ik zat, ‘veilig’ in de beslotenheid van mijn eigen huisje, mijn eigen kleine vertrouwde omgeving.
En, zo hoefde ik later tenminste ook minder verantwoording af te leggen naar Hem over hetgeen ik had gedaan, dacht ik.
Want daar was ik zo vreselijk bang voor.
Iets doen voor Hem, in Zijn koninkrijk, hield voor mij in, dat ik, als ik voor Zijn troon zou moeten verschijnen, ook daarover verantwoording moest afleggen, en dat zorgde ervoor dat ik me maar gewoon bezighield met alleen mijn gezin en huishouden, want die verantwoordelijkheid was mij meer dan genoeg.
Daarnaast was het al moeilijk genoeg voor mij om ons gezin en huishouden draaiende te houden gezien mijn lichamelijke gesteldheid.
Mijn rug en gewrichten zorgden voor zoveel problemen, dat ik toch compleet onbetrouwbaar was om iets mee af te spreken.
Want als ik iets had afgesproken, om een keer te helpen of te doen of zo, dan lag ik vaak weer plat op bed met zoveel pijn, dat ik helemaal niets kon en dus alles moest afzeggen.
Dit resulteerde in maar helemaal niets meer doen, want het steeds opnieuw moeten afzeggen van dingen was niet alleen vervelend voor mij maar ook voor de ander en dat gaf mij een goed excuus om uiteindelijk gewoon maar helemaal niets te doen.
En zo werd mijn wereldje heel klein met als gevolg dat ik het ‘kleine, grijze muisje’ bleef dat bij het minste geringste, angstig ergens achter wegkroop.
En het gevoel van iets missen in mijn leven bleef.
Dat God mij werkelijk op de één of andere manier nog zou kunnen gebruiken in dienst van Zijn Koninkrijk, was door dit alles voor mij totaal ondenkbaar.
Er waren zoveel mensen op de wereld met bijzondere gaven en talenten, die ook nog eens lichamelijk sterk en gezond waren, dat Hij mij niet echt nodig zou hebben.
En zo bleef mijn leven incompleet aanvoelen en het gevoel van ‘er mist iets, er ontbreekt iets’ was regelmatig aanwezig.
Pas na jaren, waarin wij eigenlijk met elk van onze kinderen door zeer diepe dalen zijn gegaan, waarin ik zelfs bijna praktisch van de buitenwereld geïsoleerd raakte, kwam de ommekeer.

Achteraf zie ik hoe de dingen op hun plek vallen en hoe God mij gebracht heeft waar ik nu ben.
Hoewel het heel zwaar was (en soms nog is) hebben alle dingen die gebeurd zijn mij gevormd en juist hier gebracht.
Ongetwijfeld zullen er nu mensen zijn die zeggen, moest dat dan nu zo, door al die diepten heen, kon dat niet anders etc., etc.
Misschien wel, misschien niet.
Het feit blijft dat het door deze dingen heen is gebeurd en niet anders.
Ik geloof met heel mijn hart dat deze weg waarschijnlijk nodig was om mij te brengen  waar ik nu ben.
Ik geloof dat God een plan heeft met ons leven en Hij werkelijk alle dingen doet medewerken ten goede voor wie Hem liefhebben, en daarom geloof ik ook dat Hij een bedoeling had met alles wat er is gebeurd.
Nee, begrijpen doe ik het niet, helemaal niet, maar ik vertrouw op Hem, op Zijn liefde voor mij.
Hij is de Almachtige!
Hij heeft alles in Zijn hand.
Het heden, het verleden en de toekomst.
En het is aan mij, aan ons hoe we daar mee omgaan.
Blijven we op Hem ons vertrouwen stelen dwars door alles heen of niet?
Geloven we met heel ons hart, dat Hij in alles erbij is en geen moment de controle verliest of niet?

O, geloof me, ik heb heel wat keren met gebalde vuisten naar de hemel gestaan.
Ik heb geworsteld, gestreden, wat gevochten met Hem om de dingen die gebeurden en waar ik niets van begreep.
Op het randje heb ik gestaan met mijn geloof.
Wil ik nog wel geloven in een God die deze dingen toelaat?
En misschien lag daar wel het moment van de grootste ommekeer.
Als ik Hem uit mijn leven zou bannen, Hem de rug toe zou keren, wat bleef er dan nog over?
Ik ken geen ander leven dan een leven met Hem!
Wat moet ik dan?
Zonder Hem ben ik een dode levende.
Ik heb nog gebeden; ‘Heer, neem me maar uit dit leven weg; ik ben tevreden met het kleinste en uiterste plekje in Uw Koninkrijk.’
Maar het enige was een stilte die bleef hangen.
Een stilte, die ik nu achteraf ervaar als een periode, waarin een liefdevolle God en Vader wacht tot Zijn kind is uitgevochten en zich aan Hem overgeeft.

Deze overgave ging zelfs nog in etappes, besef ik achteraf.
Stukje bij beetje en stap voor stap, totdat ik totaal bereid was om mijn leven compleet over te geven aan Hem.
Nog van alles is er gebeurd voordat het zover was, maar het was in deze tijd dat God stukje bij beetje mijn ogen opende en mij liet zien dat ik als het ware die persoon was die zijn talenten in de grond stopte, omdat hij bang was voor zijn heer en meester.

‘Heer, ik wist van u, dat gij een hard mens zijt, die maait, waar gij niet gezaaid hebt, en die bijeenbrengt van plaatsen, waar gij niet hebt uitgestrooid.
En ik was bevreesd en ben heengegaan en heb uw talent in de grond verborgen; hier hebt gij het uwe.’ (Mattheüs 25:24,25)

Welk een verdriet moet God niet gehad hebben van mij, dat ik zo’n beeld van Hem had,
maar hoe groot blijkt hieruit niet Zijn liefde en genade, dat Hij niet ophield om mij te laten zien Wie Hij werkelijk is!
Mijn angst was de berg die verzet moest worden.
Kon ik mijn angst aan de kant zetten in geloven en vertrouwen dat Hij nieuwe mogelijkheden zou geven?
Als een kind sloot ik mijn ogen en legde mijn hand in die van Hem en ben als het ware aan Zijn hand in het diepe gesprongen.
En met mijn sprong werd de berg van angst verplaatst en nieuwe mogelijkheden kwamen open te liggen.

O nee, het was niet makkelijk, echt niet.
Het koste me nog heel veel.
Als je jaren gewend bent om dingen op een bepaalde manier te doen en je  moet het ineens anders gaan doen, dan valt dat niet mee.
Zo ook niet het roer van je leven omgooien en uitstappen.
Maar God is een liefdevolle Vader en een genadige God, Die oneindig veel geduld heeft met Zijn kinderen als ze in gehoorzaamheid Zijn wegen willen gaan.
Dan is het niet erg als je valt, dan is het niet erg als je een keertje misstapt, want Hij is er en zal er altijd zijn om je op te vangen of op te rapen.

Nee, ik wist ook niet welke kant ik op moest gaan.
Hoe vind ik Zijn wil, Zijn weg voor mijn leven?
Hoe moet ik weten wat ik dan moet gaan doen?
Ik wist het niet en kon toen niets anders zeggen en beloven dan: ‘Heer, breng U maar op mijn weg wat Uw wil is, en ik beloof U dat ik het zal doen.’
Tot op de dag van vandaag gaat deze belofte met mij mee en voert de boventoon in de dingen die ik doe/doen mag.
Ongetwijfeld maak ik hierin mijn fouten, maar dat geeft niet.
Maar God heeft mogelijkheden gegeven, deuren geopend, die ik van te voren nooit had kunnen bedenken.
Het enige dat ik hoefde en hoef te doen, is in beweging komen.
De mogelijkheden aangrijpen, door de geopende deuren lopen, in het geloof en vertrouwen dat Hij met mij mee gaat en een bedoeling, een plan, heeft met mijn leven.
En dan is niets onmogelijk!

Nog steeds kost het me soms heel veel om uit te stappen of om dingen te doen.
Het is nog steeds niet altijd even makkelijk en mijn onzekerheid over mijzelf, mijn twijfel aan mijzelf, staat me soms nog danig in de weg.
De satan zal geen kans onbenut laten om mij opnieuw allerlei leugens over mijzelf voor te houden, maar God is een God van liefde en trouw; Hij maakt af wat Zijn hand begonnen is.

Het gevoel van gemis, het gevoel van incompleet zijn is weg.
Dat gevoel van ‘er ontbreekt iets’ is er niet meer.
Voor jaren was ik Zijn kind, maar ik had niet door, ik wist niet, dat ik een belangrijk onderdeel ben in het lichaam van Christus.
Dat Hij ernaar verlangt dat ik, met de gaven en talenten die Hij in mij gelegd heb, Hem zal dienen in dat lichaam tot eer en verheerlijking van Zijn grote Naam!
Mijn leven heeft een doel gekregen.
Naast de vrouw zijn van, moeder zijn en oma, naast mijn huishouden en gezin runnen, ben ik bovenal Zijn kind die Hem dient met de door Hem gegeven gaven en talenten tot eer van Zijn Naam.

Langzaam zwermen mijn kinderen uit, maar mijn leven zal niet leeg achterblijven, want een nieuwe taak ligt op mij te wachten en een klein beetje mag ik daar nu al van vervullen.

En zo heeft God een doel met het leven van een ieder van ons.
Hij heeft een weg voor je klaar liggen die erop wacht dat jij hem gaat bewandelen.
Een woord, speciaal voor jou!
De één is echt niet belangrijker dan de ander, want samen vormen we één geheel met als ultieme doel Hem grootmaken, Hem eren, Hem verheerlijken.
Zegt Zijn woord ons niet dat het oog niet tegen de hand kan zeggen: ik heb jou niet nodig, of het hoofd tegen de voeten: ik heb jullie niet nodig?
Zijn woord zegt ons dat we samen het lichaam van Christus zijn en ieder van ons heeft daar zijn eigen plek in.  (1 Korinthe 12:12-30)

Niets is onmogelijk als we bereid zijn om de weg te gaan die Hij ons wijst.
Niets is onmogelijk als we ons hoofd buigen voor Zijn wil en onze hand in die van Hem leggen om samen Zijn weg te gaan.

Durf ook jij te gaan?
Durf ook jij te zeggen: ‘Vader, hier ben ik?’
Schuif de leugen opzij van dat je niet goed genoeg zou zijn, of lichamelijk te zwak, of toch niets bijzonders kan of ben.
Schuif die leugen opzij, zodat God jou Zijn plan met jouw leven kan laten zien en stap uit in het geloof en vertrouwen dat daarin niets onmogelijk.

Zijn Geest is in ons.
In onze zwakheid wordt Zijn kracht geopenbaard.
De opstandingskracht van Christus, is in ons.
Niets is onmogelijk!

Heer, ik geloof, maar kom mijn ongeloof waar nodig is te hulp.
In Jezus ‘Naam.

- Amen -




Lieve Vader in de hemel, ik wil U zo bedanken  voor alles wat U tot zover in mijn leven hebt gedaan.
Ik geloof, Vader, met heel mijn hart dat U onze wegen wilt leiden, maar het is aan ons of we die willen gaan, of we daar voor openstaan.
Ik geloof met heel mijn hart, Vader, dat U de Almachtige bent, dat alles, ja, echt alles in Uw hand is en dat er niets buiten U om gebeurd.
U bent de Alpha en de omega, het begin en het einde.
Heden, verleden en toekomst is in Uw hand.
U weet alles wat er gebeurd is, U weet wat er komen gaat, en U weet waar we nu doorheen gaan.
Het is voor ons mensen soms gewoon zo moeilijk te accepteren dat ons verstand te klein is om te begrijpen, dat wat er allemaal gebeurd, toch op de één of andere manier past in Uw plan.
Dat, als wij bereid zijn U te gehoorzamen, te luisteren naar Uw wil, dingen zoveel anders zullen lopen dan dat ze nu doen, maar dat U in dit alles toch nooit de controle verliest of geen weet zou hebben van alles.
Maar, lieve Vader, ik geloof  met heel mijn hart dat U het beste met een ieder van ons voor heeft en dat het aan ons ligt, aan onze bereidheid om U gehoorzaam te zijn of niet, aan het accepteren van Uw soevereiniteit of niet.
We leven in een tijd, Vader, waarin gehoorzaamheid, eerbied en ontzag, bijna vieze woorden lijken te zijn.
Alsof ze een bepaalde gebondenheid aangeven in plaats van vrijheid.
Alsof we daarmee een stuk recht hebben op prijsgeven.
Maar Vader, ik ben nog nooit zo vrij geweest, als nu ik in en door U tot mijn bestemming, tot mijn doel aan het komen ben.
Een leven aan U toegewijd, in dienst van U en tot eer van U.
Want daarom heeft U ons geschapen om te leven tot eer van Uw grote Naam!
Laat zo mijn leven, Vader, meer en meer worden en zijn tot eer van Uw grote Naam.
En ik bid U ook, Vader, dat een ieder die dit hier leest en zich in een soort gelijke situatie bevind, of gewoon zoekende is naar de zin, het doel, van zijn of haar leven, U hier mag ontmoeten en zij zich zullen overgeven aan U, zodat U een ieder van hen Uw doel met hun leven kan laten zien.
En geef hen daarin ook de bereidheid van hun hart om dat te doen wat daarvoor nodig is.

In Jezus ‘Naam bid ik U dit.

- Amen –




Welke berg ook in de weg staat
om tot ontplooiing te komen;
tot het doel dat God heeft voor jouw leven,
zet hem in geloof opzij
en ontdek de nieuwe mogelijkheden
die God jou vandaag wilt geven.

Hij roept je bij je naam,
jouw dagen liggen vast in Zijn boek
waar ze allen reeds zijn opgeschreven, 
zet die berg, wat het ook is, opzij,
zodat jij in je volle bestemming
tot Zijn eer kan leven.

Samen zijn we immers
het lichaam van Christus.
Niemand kan tot de ander zeggen:
‘We hebben jou niet nodig.’
We zijn één in Christus
en dienen voor elkaar te zorgen;
geen enkel kind van Hem
is daarin overbodig.

Jij bent kostbaar, waardevol en hooggeschat.
Stap uit in geloof en bewandel het door Hem gegeven pad.

©Rita Klapwijk

2 opmerkingen:

  1. Prachtig om te lezen, opbouwend en bemoedigend. Recht uit het hart.http://creativeworship-workshop.blogspot.nl.
    Ik wil je wijzen op deze blog: http://www.christelijkewebloggers.blogspot.nl en op onze FB pagina.
    Gods zegen!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank je, Yvonne. En ik zal eens kijken naar die blog en pagina.

    BeantwoordenVerwijderen